German
Detailed Translations for beleidigen from German to Spanish
beleidigen:
-
beleidigen (kränken; düpieren)
doler; dañar; hacer daño a una persona; herir; ofender; agraviar; causar perjuicio; perjudicar; injuriar; hacer mal-
doler verbe
-
dañar verbe
-
hacer daño a una persona verbe
-
herir verbe
-
ofender verbe
-
agraviar verbe
-
causar perjuicio verbe
-
perjudicar verbe
-
injuriar verbe
-
hacer mal verbe
-
-
beleidigen (lästern; düpieren; verletzen; kränken; schmähen)
Conjugations for beleidigen:
Präsens
- beleidige
- beleidigst
- beleidigt
- beleidigen
- beleidigt
- beleidigen
Imperfekt
- beleidigte
- beleidigtest
- beleidigte
- beleidigten
- beleidigtet
- beleidigten
Perfekt
- habe beleidigt
- hast beleidigt
- hat beleidigt
- haben beleidigt
- habt beleidigt
- haben beleidigt
1. Konjunktiv [1]
- beleidige
- beleidigest
- beleidige
- beleidigen
- beleidiget
- beleidigen
2. Konjunktiv
- beleidigte
- beleidigtest
- beleidigte
- beleidigten
- beleidigtet
- beleidigten
Futur 1
- werde beleidigen
- wirst beleidigen
- wird beleidigen
- werden beleidigen
- werdet beleidigen
- werden beleidigen
1. Konjunktiv [2]
- würde beleidigen
- würdest beleidigen
- würde beleidigen
- würden beleidigen
- würdet beleidigen
- würden beleidigen
Diverses
- beleidig!
- beleidigt!
- beleidigen Sie!
- beleidigt
- beleidigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for beleidigen:
Synonyms for "beleidigen":
Wiktionary Translations for beleidigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beleidigen | → insultar | ↔ insult — to offend |
• beleidigen | → agraviar; afrentar; ofender; insultar | ↔ beledigen — nare opmerkingen maken tegen of over een persoon |
• beleidigen | → insultar | ↔ insulter — outrager de fait ou de parole, avec dessein préméditer d’offenser. |
• beleidigen | → ofender; ultrajar | ↔ offenser — outrager quelqu’un par une offense. |