Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Indiz

German and Dutch Search Results for: Indiz

Summary

German to Dutch: more detail...

Indiz:
- aanwijzing; tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk; spoor; aanknopingspunt
Wiktionary:
- Indiz → indicatie
- Indiz → bewijs

German

Detailed Translations for Indiz from German to Dutch

Indiz:

Indiz [das ~] nom

Indiz (Tip; Hinweis; Anspielung; Spur; Wink; Schimmer; Fingerzeig; Stichwort)
de aanwijzing; de tip; de vingerwijzing; vingerwenk; de wenk
- aanwijzing [de ~ (v)] nom
- tip [de ~ (m)] nom
- vingerwijzing [de ~ (v)] nom
- vingerwenk [znw.] nom
- wenk [de ~ (m)] nom
Indiz (Hinweis; Spur; Verweisung; Tip; Fingerzeig; Wink)
de aanwijzing; de spoor
- aanwijzing [de ~ (v)] nom
- spoor [de ~] nom
Indiz (Anknüpfungspunkt; Anhaltspunkt; Wink; Hinweis)
het aanknopingspunt; de aanwijzing
- aanknopingspunt [het ~] nom
- aanwijzing [de ~ (v)] nom

Translation Matrix for Indiz:

Noun	Related Translations	Other Translations
aanknopingspunt	Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Hinweis; Indiz; Wink
aanwijzing	Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Verweisung; Wink	Angabe; Anweisung; Anweizung; Anzeichen; Bote; Hinweis; Indikation; Instruktion; Richtlinie; Vorbote; Vorzeichen
spoor	Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink	Bahn; Bahngleis; Gleis; Schienenweg
tip	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink	Tipp
vingerwenk	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
vingerwijzing	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
wenk	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink	Fingerzeig; Signal; Wink; Zeichen

Synonyms for "Indiz":

Anhaltspunkt; Hinweis; Indizienbeweis; Verdachtsgrund

Wiktionary Translations for Indiz:

Indiz

noun

aanwijzing
- indicatie → Hinweis; Indiz

Cross Translation:

From	To	Via
• Indiz	→ bewijs	↔ evidence — facts presented in support of an assertion
• Indiz	→ bewijs	↔ evidence — anything admitted by a court as proof