German
Detailed Translations for herziehen from German to Dutch
herziehen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- her: geleden; sedert
- ziehen: trekken; rukken; tochten; lenen; kweken; ontlenen; fokken; opfokken; hieven; hieuwen; met een spil omhoogwerken; verbouwen; planten; genereren; voortbrengen; telen; aanplanten; opkweken; aankweken; procreëren; sleuren; slepen; snuiven; opsnuiven; iets ophalen; een snuif nemen; insnuiven
herziehen:
Synonyms for "herziehen":
Dutch
Detailed Translations for herziehen from Dutch to German
herziehen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- herzien: überprüfen; korrigieren; berichtigen; revidieren; reformieren; modifizieren; bilden; entstehen; ändern; tauschen; wechseln; ausbauen; anfertigen; verändern; entfalten; erschaffen; abwechseln; auswirken; flattern; eintauschen; variieren; verfertigen; abwandeln; abändern; entarten; amendieren; ergänzen; verbessern; erneuern; aufbessern; renovieren; bessern; ausbessern; abhelfen; vervollkommnen
- hen: sie; ihnen; Huhn; Hühner; Henne; Glucke