Summary
German to Dutch: more detail...
- übersteigen:
-
Wiktionary:
- übersteigen → overstijgen, overtreffen, afranselen, afrossen, doorroeren, dorsen, houwen, klappen, kloppen, meppen, omroeren, roeren, slaan, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, overgaan, oversteken, te boven gaan, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven
German
Detailed Translations for übersteigen from German to Dutch
übersteigen:
-
übersteigen (überragen)
-
übersteigen (übertreffen; überragen)
-
übersteigen (übertreffen; überragen)
overtreffen; voorbijstreven-
voorbijstreven verbe (streef voorbij, streeft voorbij, streefde voorbij, streefden voorbij, voorbij gestreefd)
-
übersteigen
Conjugations for übersteigen:
Präsens
- übersteige
- übersteigst
- übersteigt
- übersteigen
- übersteigt
- übersteigen
Imperfekt
- überstieg
- überstiegst
- überstieg
- überstiegen
- überstiegt
- überstiegen
Perfekt
- habe überstiegen
- hast überstiegen
- hat überstiegen
- haben überstiegen
- habt überstiegen
- haben überstiegen
1. Konjunktiv [1]
- übersteige
- übersteigest
- übersteige
- übersteigen
- übersteiget
- übersteigen
2. Konjunktiv
- überstiege
- überstiegest
- überstiege
- überstiegen
- überstieget
- überstiegen
Futur 1
- werde übersteigen
- wirst übersteigen
- wird übersteigen
- werden übersteigen
- werdet übersteigen
- werden übersteigen
1. Konjunktiv [2]
- würde übersteigen
- würdest übersteigen
- würde übersteigen
- würden übersteigen
- würdet übersteigen
- würden übersteigen
Diverses
- übersteig!
- übersteigt!
- übersteigen Sie!
- überstiegen
- übersteigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for übersteigen:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| overtreffen | Übertreffen | |
| voorbijstreven | Vorausstreben | |
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| overklimmen | übersteigen | |
| overstijgen | überragen; übersteigen | |
| overtreffen | überragen; übersteigen; übertreffen | glänzen; glühen; hinausragen; hinausragenüber; leuchten; scheinen; sich hervortun; sich unterscheiden; sichauszeichnen; spiegeln; spielen; strahlen |
| voorbijstreven | überragen; übersteigen; übertreffen |
Synonyms for "übersteigen":
Wiktionary Translations for übersteigen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • übersteigen | → overstijgen; overtreffen | ↔ surpass — to exceed |
| • übersteigen | → afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan | ↔ battre — frapper de coups répétés. |
| • übersteigen | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
External Machine Translations: