Summary
German to Dutch: more detail...
-
Verlies:
Dutch to German: more detail...
- verlies:
- verliezen:
-
Wiktionary:
- verlies → Verlust, Einbuße, Ausfall
- verlies → Trauerfall, Verlust, Niederlage, Untergang, Verderbnis, Beschädigung, Defekt, Mangel, Schaden
- verliezen → verlieren
- verliezen → verwirken, verlieren, Verlust, Niederlage
German
Detailed Translations for Verlies from German to Dutch
Verlies:
Synonyms for "Verlies":
Wiktionary Translations for Verlies:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Verlies | → kerker | ↔ dungeon — underground prison or vault |
• Verlies | → gevangenis; nor; bajes; petoet; cachot; gevangenhuis; cel; kerker; gevang; bak | ↔ prison — endroit clos où enfermer les personnes condamnés à une peine de privation de liberté ou les prévenus en attente de jugement. |
Dutch
Detailed Translations for Verlies from Dutch to German
verlies:
-
het verlies (het verliezen)
-
het verlies (afbreuk; schade)
-
het verlies (schade; nadeel)
-
het verlies (overwonnen-worden; nederlaag)
Translation Matrix for verlies:
Wiktionary Translations for verlies:
verlies
Cross Translation:
noun
verlies
-
het teloorgaan, kwijtraken
- verlies → Verlust
noun
-
Ökonomie: wirtschaftlicher Misserfolg; Gewinneinbußen
-
ein Verstorbener oder die Trauer, um einen Verstorbenen
-
etwas, das verloren gegangen ist
-
die Handlung des Verlierens
-
(durch Beschädigung beziehungsweise Zufügung materiellen Schadens) völliges oder teilweises Abhandenkommen, Verlorengehen; das völlige oder teilweise Abhandengekommene, Verlorengegangene
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlies | → Trauerfall | ↔ bereavement — The state of being bereaved; deprivation; especially the loss of a relative by death |
• verlies | → Verlust; Niederlage | ↔ loss — instance of losing |
• verlies | → Verlust | ↔ loss — something lost |
• verlies | → Verlust | ↔ loss — financial: negative result on balance |
• verlies | → Verlust; Untergang; Verderbnis | ↔ perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général). |
• verlies | → Verlust; Verderbnis; Beschädigung; Defekt; Mangel; Schaden | ↔ préjudice — tort ; dommage. |
Verlies form of verliezen:
-
verliezen (kwijt raken)
-
verliezen
-
verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
verlieren; verloren gehen; vermissen; abhanden kommen; unterliegen-
verloren gehen verbe
-
abhanden kommen verbe (komme abhanden, kommst abhanden, kommt abhanden, kam abhanden, kamet abhanden, abhanden gekommen)
Conjugations for verliezen:
o.t.t.
- verlies
- verliest
- verliest
- verliezen
- verliezen
- verliezen
o.v.t.
- verloor
- verloor
- verloor
- verloren
- verloren
- verloren
v.t.t.
- heb verloren
- hebt verloren
- heeft verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
v.v.t.
- had verloren
- had verloren
- had verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
o.t.t.t.
- zal verliezen
- zult verliezen
- zal verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
o.v.t.t.
- zou verliezen
- zou verliezen
- zou verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
diversen
- verlies!
- verliest!
- verloren
- verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verliezen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Verlieren | verliezen | nederlaag; overwonnen-worden; verlies |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abhanden kommen | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | verloren gaan |
abhandenkommen | kwijt raken; verliezen | wegmaken; zoek maken; zoekmaken |
unterliegen | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | afleggen; beneden liggen; bezwijken; het onderspit delven; onderdoen; onderliggen; onderspit delven; tenondergaan; zwichten |
verlieren | erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | wegmaken; zoek maken; zoek raken; zoekmaken |
verloren gehen | erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | verloren gaan |
vermissen | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | missen; ontberen; vermissen |
Synonyms for "verliezen":
Antonyms for "verliezen":
Related Definitions for "verliezen":
Wiktionary Translations for verliezen:
verliezen
Cross Translation:
verb
verliezen
-
iets kwijt raken
- verliezen → verlieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verliezen | → verwirken | ↔ forfeit — to suffer the loss |
• verliezen | → verlieren | ↔ lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability |
• verliezen | → verlieren | ↔ lose — (transitive) fail to win |
• verliezen | → verlieren | ↔ lose — have (somebody of one's kin) die |
• verliezen | → verlieren | ↔ lose — fail to be the winner |
• verliezen | → Verlust; Niederlage | ↔ loss — instance of losing |