Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Norwegisch

German and Dutch Search Results for: Norwegisch

Summary

German to Dutch: more detail...

norwegisch:
- noors; Noors
Wiktionary:
- Norwegisch → Noors
- Norwegisch → Noors
- norwegisch → Noors
- norwegisch → Noors

German

Detailed Translations for Norwegisch from German to Dutch

norwegisch:

norwegisch adj

norwegisch
noors
- noors adj
norwegisch
Noors
- Noors adj

Translation Matrix for norwegisch:

Adjective	Related Translations	Other Translations
Noors	norwegisch
Modifier	Related Translations	Other Translations
noors	norwegisch

Wiktionary Translations for norwegisch:

norwegisch

adjective

zum Volk der Norweger gehörig
- norwegisch → Noors
zu Norwegen gehörig
- norwegisch → Noors
nicht steigerbar: zur Sprache Norwegisch gehörig
- norwegisch → Noors

norwegisch

adjective

betreffende Noorwegen en/of het Noors
- Noors → norwegisch

Cross Translation:

From	To	Via
• norwegisch	→ Noors	↔ Norwegian — of or pertaining to Norway
• norwegisch	→ Noors	↔ Norwegian — of or pertaining to Norwegians
• norwegisch	→ Noors	↔ Norwegian — of or pertaining to the Norwegian language
• norwegisch	→ Noors	↔ norvégien — Relatif à la Norvège, à ses habitants et à leur culture.

Wiktionary Translations for Norwegisch:

Norwegisch

noun

nordgermanische (skandinavische) Sprache, die in Norwegen Amtssprache ist und von 5 Millionen Norwegern gesprochen wird; es gibt mehrere Varianten: Bokmål, Nynorsk (Neunorwegisch), Riksmål
- Norwegisch → Noors

Norwegisch

noun

de taal die wordt gesproken in Noorwegen
- Noors → Norwegisch

Cross Translation:

From	To	Via
• Norwegisch	→ Noors	↔ Norwegian — language of Norway