Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: verzaubern

German and Dutch Search Results for: verzaubern

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. verzaubern:
  2. Wiktionary:

German

Detailed Translations for verzaubern from German to Dutch

verzaubern:

verzaubern verbe (verzaubere, verzauberst, verzaubert, verzauberte, verzaubertet, verzaubert)

  1. verzaubern
    omtoveren
    • omtoveren verbe (tover om, tovert om, toverde om, toverden om, omgetoverd)
  2. verzaubern (behexen; bezaubern; verführen; )
    betoveren; beheksen
    • betoveren verbe (betover, betovert, betoverde, betoverden, betoverd)
    • beheksen verbe (beheks, behekst, behekste, beheksten, behekst)
  3. verzaubern (reizen; betören; verführen; )
    bevallen; bekoren
    • bevallen verbe (beval, bevalt, beviel, bevielen, bevallen)
    • bekoren verbe (bekoor, bekoort, bekoorde, bekoorden, bekoord)
  4. verzaubern (erfreuen; freuen; verführen; )
    verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken
    • verheugd verbe
    • verblijden verbe (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)
    • plezieren verbe (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • in verrukking brengen verbe (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
    • blij maken verbe (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • verrukken verbe (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)

Conjugations for verzaubern:

Präsens
  1. verzaubere
  2. verzauberst
  3. verzaubert
  4. verzauberen
  5. verzaubert
  6. verzauberen
Imperfekt
  1. verzauberte
  2. verzaubertest
  3. verzauberte
  4. verzauberten
  5. verzaubertet
  6. verzauberten
Perfekt
  1. bin verzaubert
  2. bist verzaubert
  3. ist verzaubert
  4. sind verzaubert
  5. seid verzaubert
  6. sind verzaubert
1. Konjunktiv [1]
  1. verzaubere
  2. verzauberest
  3. verzaubere
  4. verzauberen
  5. verzauberet
  6. verzauberen
2. Konjunktiv
  1. verzauberete
  2. verzauberetest
  3. verzauberete
  4. verzaubereten
  5. verzauberetet
  6. verzaubereten
Futur 1
  1. werde verzaubern
  2. wirst verzaubern
  3. wird verzaubern
  4. werden verzaubern
  5. werdet verzaubern
  6. werden verzaubern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verzaubern
  2. würdest verzaubern
  3. würde verzaubern
  4. würden verzaubern
  5. würdet verzaubern
  6. würden verzaubern
Diverses
  1. verzauber!
  2. verzaubert!
  3. verzauberen Sie!
  5. verzaubert
  6. verzaubernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for verzaubern:

NounRelated TranslationsOther Translations
bekoren Betören
VerbRelated TranslationsOther Translations
beheksen anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
bekoren anlocken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern
betoveren anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
bevallen anlocken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern entbinden; erfreuen; gebären; gefallen; passen; zur Welt bringen
blij maken beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern aufmuntern; erfreuen; ermuntern; gefallen; helfen; sichfreuen
in verrukking brengen beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern
omtoveren verzaubern
plezieren beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern erfreuen; gefallen
verblijden beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern
verheugd beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern
verrukken beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
verheugd begeistert; entzückt; erfreut; heiter; munter; vergnüglich; vergnügt
OtherRelated TranslationsOther Translations
verrukken entzücken

Synonyms for "verzaubern":


Wiktionary Translations for verzaubern:

verzaubern
verb
  1. richten op een doel
  2. iets een andere vorm of functie geven

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0768 seconds
Page rendered in 1.0 seconds