Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Kabel

German and Dutch Search Results for: Kabel

Summary

German to Dutch: more detail...

Kabel:
- kabel; leiding; kabelleiding; geleiding; elektrische geleiding; scheepskabel; kabeltouw
Kabel-:
- bekabeld
Wiktionary:
- Kabel → kabel
- Kabel → kabel, kabelnetwerk, tros

Dutch to German: more detail...

kabel:
- Kabel; Leitung; Kabelleitung; Schiffskabel
Wiktionary:
- kabel → Kabel
- kabel → Tau, Seil, Leitung, Kabel, Kette

German

Detailed Translations for Kabel from German to Dutch

Kabel:

Kabel [das ~] nom

Kabel (Kabelleitung; Leitung)
de kabel; de leiding; kabelleiding; de geleiding
- kabel [de ~ (m)] nom
- leiding [de ~ (v)] nom
- kabelleiding [znw.] nom
- geleiding [de ~ (v)] nom
Kabel (elektrische Leitung)
elektrische geleiding; de geleiding
- elektrische geleiding [znw.] nom
- geleiding [de ~ (v)] nom
Kabel (Schiffskabel)
scheepskabel; het kabeltouw; de kabel
- scheepskabel [znw.] nom
- kabeltouw [het ~] nom
- kabel [de ~ (m)] nom

Translation Matrix for Kabel:

Noun	Related Translations	Other Translations
elektrische geleiding	Kabel; elektrische Leitung
geleiding	Kabel; Kabelleitung; Leitung; elektrische Leitung
kabel	Kabel; Kabelleitung; Leitung; Schiffskabel
kabelleiding	Kabel; Kabelleitung; Leitung
kabeltouw	Kabel; Schiffskabel
leiding	Kabel; Kabelleitung; Leitung	Aktienkurs; Anführung; Betriebsführung; Direktion; Führung; Geschäftsführung; Kurs; Leitung; Notiz; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
scheepskabel	Kabel; Schiffskabel

Synonyms for "Kabel":

Draht; Leiter; Leiterbahn; Leitung; Litze

Wiktionary Translations for Kabel:

Kabel

noun

Drahtseil
- Kabel → kabel
Leitung zum Transport elektrischen Stroms beziehungsweise elektronischer Nachrichten
- Kabel → kabel

Cross Translation:

From	To	Via
• Kabel	→ kabel	↔ cable — assembly of wires for electricity
• Kabel	→ kabelnetwerk; kabel	↔ cable — communications system with coaxial or fiber optic
• Kabel	→ kabel	↔ cord — wires surrounded by a coating, used to supply electricity
• Kabel	→ kabel; tros	↔ câble — arts\|fr gros cordage formé de l’assemblage de plusieurs torons de chanvre, d’aloès, d’acier, etc.

Kabel-:

Kabel- adj

Kabel- (verkabelt)
bekabeld
- bekabeld adj

Translation Matrix for Kabel-:

Adjective	Related Translations	Other Translations
bekabeld	Kabel-; verkabelt

Dutch

Detailed Translations for Kabel from Dutch to German

kabel:

kabel [de ~ (m)] nom

de kabel (kabelleiding; leiding; geleiding)
Kabel; die Leitung; die Kabelleitung
- Kabel [das ~] nom
- Leitung [die ~] nom
- Kabelleitung [die ~] nom
de kabel (scheepskabel; kabeltouw)
Kabel; Schiffskabel
- Kabel [das ~] nom
- Schiffskabel [das ~] nom

Translation Matrix for kabel:

Noun	Related Translations	Other Translations
Kabel	geleiding; kabel; kabelleiding; kabeltouw; leiding; scheepskabel	elektrische geleiding; geleiding
Kabelleitung	geleiding; kabel; kabelleiding; leiding
Leitung	geleiding; kabel; kabelleiding; leiding	aanvoeren; aanvoering; gezichtsrimpel; koers; leiding; rimpel; route; voorgaan
Schiffskabel	kabel; kabeltouw; scheepskabel

Related Words for "kabel":

kabelen, kabels, kabeltje, kabeltjes

Wiktionary Translations for kabel:

kabel

noun

Drahtseil
- Kabel → kabel
Leitung zum Transport elektrischen Stroms beziehungsweise elektronischer Nachrichten
- Kabel → kabel

Cross Translation:

From	To	Via
• kabel	→ Tau; Seil	↔ cable — large wire, rope
• kabel	→ Leitung; Kabel	↔ cable — assembly of wires for electricity
• kabel	→ Kette; Tau	↔ cable — heavy rope or chain as used for mooring
• kabel	→ Kabel; Leitung	↔ cable — communications system with coaxial or fiber optic
• kabel	→ Kabel	↔ cord — wires surrounded by a coating, used to supply electricity
• kabel	→ Kabel	↔ câble — arts\|fr gros cordage formé de l’assemblage de plusieurs torons de chanvre, d’aloès, d’acier, etc.

Related Translations for Kabel

kink in de kabel