Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Gutdünken

German and Dutch Search Results for: Gutdünken

Summary

German to Dutch: more detail...

Gutdünken:
- goeddunken; believen; welbehagen; euforie
gutdünken:
- believen; aanstaan; goeddunken
Wiktionary:
- Gutdünken → opinie, mening, dunk, visie, zienswijze

German

Detailed Translations for Gutdünken from German to Dutch

Gutdünken:

Gutdünken [das ~] nom

Gutdünken (Belieben)
het goeddunken; het believen
- goeddunken [het ~] nom
- believen [het ~] nom
Gutdünken
het welbehagen
- welbehagen [het ~] nom
Gutdünken (Euphorie; Glück; Wohlbehagen; Behagen)
de euforie; het welbehagen
- euforie [de ~ (v)] nom
- welbehagen [het ~] nom

Translation Matrix for Gutdünken:

Noun	Related Translations	Other Translations
believen	Belieben; Gutdünken
euforie	Behagen; Euphorie; Glück; Gutdünken; Wohlbehagen
goeddunken	Belieben; Gutdünken
welbehagen	Behagen; Euphorie; Glück; Gutdünken; Wohlbehagen
Verb	Related Translations	Other Translations
believen		amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gutdünken; helfen; müssen; sollen; unterhalten; wollen
goeddunken		amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gutdünken; unterhalten

Synonyms for "Gutdünken":

Einschätzungsspielraum; Ermessen
Belieben; der eigenen Vorstellung nach

Wiktionary Translations for Gutdünken:

Cross Translation:

From	To	Via
• Gutdünken	→ opinie; mening; dunk; visie; zienswijze	↔ opinion — avis de celui qui opiner sur quelque affaire mise en délibération.

gutdünken:

gutdünken verbe

gutdünken (gefallen; belustigen; belieben; unterhalten; amüsieren; ergötzen)
believen; aanstaan; goeddunken
- believen verbe (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
- aanstaan verbe (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)
- goeddunken verbe (dunk goed, dunkt goed, dacht goed, dachten goed, goedgedacht)

Translation Matrix for gutdünken:

Noun	Related Translations	Other Translations
believen		Belieben; Gutdünken
goeddunken		Belieben; Gutdünken
Verb	Related Translations	Other Translations
aanstaan	amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gutdünken; unterhalten	gefallen; in Wirkung sein; passen; schmecken
believen	amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gutdünken; unterhalten	helfen; müssen; sollen; wollen
goeddunken	amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gutdünken; unterhalten

External Machine Translations: