Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Drang

German and Dutch Search Results for: Drang

Summary

German to Dutch: more detail...

Drang:
- aandrang; drang
dringen:
- duwen; dringen; opdringen
Wiktionary:
- Drang → drang, aandrang, aandrift, benauwdheid, bezetting, druk, pressie, knel
- dringen → forceren, opdringen, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, aanslaan, belasten, belasting heffen op, veraccijnzen, dwingen, noodzaken, verplichten, zich opdringen, douwen, dringen, duwen, stoten, aanduwen, drijven, aandrijven, opjagen, voortdrijven

Dutch to German: more detail...

drang:
- Drang; Andrang; Antrieb; Andrag
Wiktionary:
- drang → Antrieb, Trieb
- drang → Drang, Andrang, Andrift, Antrieb, Impuls, Trieb, Druck, Drücken, Pressen

German

Detailed Translations for Drang from German to Dutch

Drang:

Drang [der ~] nom

der Drang (Andrang)
de aandrang; de drang
- aandrang [de ~ (m)] nom
- drang [de ~ (m)] nom

Translation Matrix for Drang:

Noun	Related Translations	Other Translations
aandrang	Andrang; Drang	Andrag; Antrieb
drang	Andrang; Drang	Andrag; Antrieb

Synonyms for "Drang":

Bedarf; Bedürfnis; Begehren; Begierde; Gier; Sehnen; Sehnsucht; Verlangen; Affekt; Emotion; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage

Wiktionary Translations for Drang:

Cross Translation:

From	To	Via
• Drang	→ drang; aandrang; aandrift	↔ urge — a strong desire; an itch to do something
• Drang	→ benauwdheid; bezetting; drang; druk; pressie; knel	↔ oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
• Drang	→ druk; drang; pressie; knel	↔ pression — physique\|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.

Drang form of dringen:

dringen verbe (dringe, dringst, dringt, drang, drangt, gedrungen)

dringen (schieben)
duwen; dringen
- duwen verbe (duw, duwt, duwde, duwden, geduwd)
- dringen verbe (dring, dringt, drong, drongen, gedrongen)
dringen (andringen; durchsetzen)
opdringen
- opdringen verbe (dring op, dringt op, drong op, drongen op, opgedrongen)

Conjugations for dringen:

Präsens

dringe
dringst
dringt
dringen
dringt
dringen

Imperfekt

drang
drangst
drang
drangen
drangt
drangen

Perfekt

bin gedrungen
bist gedrungen
ist gedrungen
sind gedrungen
seid gedrungen
sind gedrungen

1. Konjunktiv [1]

dringe
dringest
dringe
dringen
dringet
dringen

2. Konjunktiv

dränge
drängest
dränge
drängen
dränget
drängen

Futur 1

werde dringen
wirst dringen
wird dringen
werden dringen
werdet dringen
werden dringen

1. Konjunktiv [2]

würde dringen
würdest dringen
würde dringen
würden dringen
würdet dringen
würden dringen

Diverses

dring!
dringt!
dringen Sie!
gedrungen
dringend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for dringen:

Noun	Related Translations	Other Translations
duwen		Stöße
opdringen		Aufdrängen
Verb	Related Translations	Other Translations
dringen	dringen; schieben
duwen	dringen; schieben	drücken; fortdrücken; fortschieben; vor sich her schieben; vor sich hertreiben; vorschieben; vorwärts treiben
opdringen	andringen; dringen; durchsetzen

Synonyms for "dringen":

Dampf machen; die Daumenschrauben anziehen; dringend bitten; Druck ausüben; Druck machen; drängen; quengeln

Wiktionary Translations for dringen:

Cross Translation:

From	To	Via
• dringen	→ forceren; opdringen	↔ contraindre — obliger quelqu’un par force, par violence ou par quelque grave considération, à faire quelque chose contre son gré.
• dringen	→ forceren; opdringen; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; aanslaan; belasten; belasting heffen op; veraccijnzen; dwingen; noodzaken; verplichten; zich opdringen	↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• dringen	→ douwen; dringen; duwen; stoten; aanduwen; drijven; aandrijven; opjagen; voortdrijven	↔ pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.

Related Translations for Drang

Drang zum Leben

Dutch

Detailed Translations for Drang from Dutch to German

drang:

drang [de ~ (m)] nom

de drang (aandrang)
der Drang; der Andrang
- Drang [der ~] nom
- Andrang [der ~] nom
de drang (aandrang; neiging; aandrift; impuls; drift)
der Antrieb; der Andrag
- Antrieb [der ~] nom
- Andrag [der ~] nom

Translation Matrix for drang:

Noun	Related Translations	Other Translations
Andrag	aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
Andrang	aandrang; drang	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; het toestromen; het toevloeien; impuls; instroming; instroom; kabaal; lawaai; leven; luim; oploopje; opschudding; opwelling; pandemonium; prikkel; rumoer; samenkomst; spektakel; toeloop; toestroom; tumult
Antrieb	aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging	aandrift; aandriften; aandrijving; drift; driften; instinct; motor; natuurdrift; stuwkracht; voortstuwing
Drang	aandrang; drang

Wiktionary Translations for drang:

drang

noun

innerlijke neiging om iets te doen
- drang → Antrieb; Trieb

Cross Translation:

From	To	Via
• drang	→ Drang	↔ urge — a strong desire; an itch to do something
• drang	→ Andrang; Andrift; Antrieb; Impuls; Trieb	↔ incitation — action d’inciter.
• drang	→ Drang; Druck; Drücken; Pressen	↔ oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
• drang	→ Druck; Drang; Drücken; Pressen	↔ pression — physique\|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.