Summary
German to Dutch: more detail...
- vertreten:
-
Wiktionary:
- vertreten → vertegenwoordigen
- vertreten → bepleiten, verdedigen, aanbevelen, inboeten, in de plaats stellen van, vervangen, aflossen, de plaats innemen van, inspringen, vertegenwoordigen, staan voor, beschrijven, spelen, uitvoeren, voorspelen, betuigen, opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden, zetten
German
Detailed Translations for vertreten from German to Dutch
vertreten:
-
vertreten
vertegenwoordigen-
vertegenwoordigen verbe (vertegenwoordig, vertegenwoordigt, vertegenwoordigde, vertegenwoordigden, vertegenwoordigd)
-
-
vertreten
zich vertreden-
zich vertreden verbe
-
-
vertreten (einspringen; einfallen)
-
vertreten (ersetzen; ersetzt; erneuern; auswechseln; stellvertreten; tilgen; abtragen; innovieren; einfallen; einspringen; erneutaufstellen; erneutunterbringen)
-
vertreten (zurücklegen; zurücksetzen; zurückversetzen; wiederwählen)
Conjugations for vertreten:
Präsens
- vertrete
- vertrittst
- vertritt
- vertreten
- vertrett
- vertreten
Imperfekt
- vertrat
- vertratst
- vertrat
- vertraten
- vertratet
- vertraten
Perfekt
- habe vertreten
- hast vertreten
- hat vertreten
- haben vertreten
- habt vertreten
- haben vertreten
1. Konjunktiv [1]
- vertrete
- vertretest
- vertrete
- vertreten
- vertretet
- vertreten
2. Konjunktiv
- verträte
- verträtest
- verträte
- verträten
- verträtet
- verträten
Futur 1
- werde vertreten
- wirst vertreten
- wird vertreten
- werden vertreten
- werdet vertreten
- werden vertreten
1. Konjunktiv [2]
- würde vertreten
- würdest vertreten
- würde vertreten
- würden vertreten
- würdet vertreten
- würden vertreten
Diverses
- vertret!
- vertrett!
- vertreten Sie!
- vertreten
- vertredend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for vertreten:
Synonyms for "vertreten":
Wiktionary Translations for vertreten:
vertreten
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) spreken of aanwezig zijn in naam van een groep of organisatie
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertreten | → bepleiten; verdedigen; aanbevelen | ↔ préconiser — rare|fr louer publiquement, vanter, prôner. |
• vertreten | → inboeten; in de plaats stellen van; vervangen; aflossen; de plaats innemen van; inspringen | ↔ remplacer — succéder à quelqu’un dans une place, dans un emploi. |
• vertreten | → vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten | ↔ représenter — présenter de nouveau. |