German
Detailed Translations for Hauptspross from German to Dutch
Hauptspross: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Haupt: meerdere; baas; patroon; meester; superieur; leidster; aanvoerster; voorvrouw; leidsvrouw; pluim; voorwerker; helmpluim
- Sproß: rank; uitloper; spruit; scheut; loot; stekje; ranken; nakomeling; afstammeling; telg