Interglot - entscheiden: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

German to Dutch: more detail...

entscheiden:
- besluiten; beslissen; oordelen; een oordeel wijzen; rechtspreken
Wiktionary:
- entscheiden → besluiten, kiezen, beschikken
- entscheiden → kiezen, beslissen, besluiten, uitmaken, zich voornemen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken

German

Detailed Translations for entscheiden from German to Dutch

entscheiden:

entscheiden verbe (entscheide, entscheidest, entscheidet, entschied, entschiedet, entschieden)

entscheiden (beschließen; vereinbaren; bestimmen; schließen; halten; beenden; abmachen; aufhören; festlegen; festsetzen; anhalten; enden)
besluiten; beslissen
- besluiten verbe (besluit, besloot, besloten, besloten)
- beslissen verbe (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)
entscheiden (urteilen; richten)
oordelen; een oordeel wijzen; rechtspreken
- oordelen verbe (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)
- een oordeel wijzen verbe
- rechtspreken verbe (spreek recht, spreekt recht, sprak recht, spraken recht, rechtgesproken)

Conjugations for entscheiden:

Präsens

entscheide
entscheidest
entscheidet
entscheiden
entscheidet
entscheiden

Imperfekt

entschied
entschiedest
entschied
entschieden
entschiedet
entschieden

Perfekt

habe entschieden
hast entschieden
hat entschieden
haben entschieden
habt entschieden
haben entschieden

1. Konjunktiv [1]

entscheide
entscheidest
entscheide
entscheiden
entscheidet
entscheiden

2. Konjunktiv

entschiede
entschiedest
entschiede
entschieden
entschiedet
entschieden

Futur 1

werde entscheiden
wirst entscheiden
wird entscheiden
werden entscheiden
werdet entscheiden
werden entscheiden

1. Konjunktiv [2]

würde entscheiden
würdest entscheiden
würde entscheiden
würden entscheiden
würdet entscheiden
würden entscheiden

Diverses

entscheide
entscheidet!
entscheiden Sie!
entschieden
entscheidend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for entscheiden:

Noun	Related Translations	Other Translations
besluiten		Anordnung; Beschluß; Bestimmung; Erlaß; Ratsbeschluß; Ratschluß; Regierungsbeschluß; Verfügung; Verordnung
Verb	Related Translations	Other Translations
beslissen	abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren
besluiten	abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren
een oordeel wijzen	entscheiden; richten; urteilen
oordelen	entscheiden; richten; urteilen
rechtspreken	entscheiden; richten; urteilen

Synonyms for "entscheiden":

Entscheidung treffen; Entschluss fassen; durchringen; entschließen; Farbe bekennen; urteilen
befinden
abstimmen; stimmen; voten; votieren; wählen
beschließen; bestimmen; determinieren; festlegen; festschreiben; verankern; vereinbaren
anordnen; anweisen; aufzwingen; diktieren; regeln; veranlassen; verfügen; verordnen; vorgeben; vorschreiben

Wiktionary Translations for entscheiden:

entscheiden

verb

einen Entschluss fassen, sich entschließen
- entscheiden → besluiten
eine Auswahl treffen, sich bestimmen
- entscheiden → kiezen

entscheiden

verb

beslissen, regelen
- beschikken → entscheiden
kiezen voor iets
- kiezen → entscheiden

Cross Translation:

From	To	Via
• entscheiden	→ kiezen	↔ choose — to decide to act in a certain way
• entscheiden	→ beslissen; besluiten	↔ decide — to resolve or settle
• entscheiden	→ beslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen	↔ décider — résoudre après examen une chose douteux et contester.
• entscheiden	→ kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken	↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for entscheiden from Dutch to German

entscheiden: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}