Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. verstörend:
Dutch to German:   more detail...
  1. verstorend:
  2. verstoren:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for verstörend from German to Dutch

verstörend: (*Using Word and Sentence Splitter)

verstörend:


Synonyms for "verstörend":


Wiktionary Translations for verstörend:


Cross Translation:
FromToVia
verstörend ongehoord; schandelijk outrageous — shocking



Dutch

Detailed Translations for verstörend from Dutch to German

verstorend:

verstorend adj

  1. verstorend

Translation Matrix for verstorend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
störend verstorend ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; storend; vervelend
zerstörend verstorend destructief; verdelgend; vernielend; vernietigend; verwoestend

Wiktionary Translations for verstorend:


Cross Translation:
FromToVia
verstorend grauenhaft; erschütternd; grauenvoll harrowing — causing pain or distress

verstoren:

verstoren verbe (verstoor, verstoort, verstoorde, verstoorden, verstoord)

  1. verstoren (vertoornen)
    stören; hindern; verstimmen
    • stören verbe (störe, störst, stört, störte, störtet, gestört)
    • hindern verbe (hindre, hinderst, hindert, hinderte, hindertet, gehindert)
    • verstimmen verbe (verstimme, verstimmst, verstimmt, verstimmte, verstimmtet, verstimmt)
  2. verstoren
    stören
    • stören verbe (störe, störst, stört, störte, störtet, gestört)

Conjugations for verstoren:

o.t.t.
  1. verstoor
  2. verstoort
  3. verstoort
  4. verstoren
  5. verstoren
  6. verstoren
o.v.t.
  1. verstoorde
  2. verstoorde
  3. verstoorde
  4. verstoorden
  5. verstoorden
  6. verstoorden
v.t.t.
  1. heb verstoord
  2. hebt verstoord
  3. heeft verstoord
  4. hebben verstoord
  5. hebben verstoord
  6. hebben verstoord
v.v.t.
  1. had verstoord
  2. had verstoord
  3. had verstoord
  4. hadden verstoord
  5. hadden verstoord
  6. hadden verstoord
o.t.t.t.
  1. zal verstoren
  2. zult verstoren
  3. zal verstoren
  4. zullen verstoren
  5. zullen verstoren
  6. zullen verstoren
o.v.t.t.
  1. zou verstoren
  2. zou verstoren
  3. zou verstoren
  4. zouden verstoren
  5. zouden verstoren
  6. zouden verstoren
diversen
  1. verstoor!
  2. verstoort!
  3. verstoord
  4. verstorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstoren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hindern verstoren; vertoornen afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; chicaneren; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; hinderen; kleinzielig gedragen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
stören verstoren; vertoornen afbreken; belemmeren; beletten; doen ophouden; ergeren; hinderen; irriteren; obstructie plegen; onderbreken; onmogelijk maken; op de zenuwen werken; storen; verhinderen; vervelen; voorkomen; voorkómen
verstimmen verstoren; vertoornen ontstemmen

Wiktionary Translations for verstoren:


Cross Translation:
FromToVia
verstoren verwirren disconcert — bring into confusion
verstoren vereiteln; stören disconcert — frustrate
verstoren stören disturb — confuse or irritate
verstoren umstoßen; stürzen; umwerfen upset — disturb, disrupt, unfavorably alter
verstoren beengen; behindern; belästigen; genieren; stören; lästig werden déranger — Traductions à trier suivant le sens
verstoren behindern; stören; beengen gêner — Causer de la gêne