Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: zustopfen

German and Dutch Search Results for: zustopfen

Summary

German to Dutch: more detail...

zustopfen:
- toestoppen
Zustopfen:
- stoppen; afstoppen
Wiktionary:
- zustopfen → dichten, dichtmaken, stoppen, toestoppen, verstoppen, volstoppen

German

Detailed Translations for zustopfen from German to Dutch

zustopfen:

zustopfen verbe

zustopfen (zustecken)
toestoppen
- toestoppen verbe (stop toe, stopt toe, stopte toe, stopten toe, toegestopt)

Translation Matrix for zustopfen:

Verb	Related Translations	Other Translations
toestoppen	zustecken; zustopfen

Wiktionary Translations for zustopfen:

Cross Translation:

From	To	Via
• zustopfen	→ dichten; dichtmaken; stoppen; toestoppen; verstoppen; volstoppen	↔ boucher — Traductions à trier suivant le sens

Zustopfen:

Zustopfen [das ~] nom

Zustopfen (Stopfen)
het stoppen; afstoppen
- stoppen [het ~] nom
- afstoppen [znw.] nom

Translation Matrix for Zustopfen:

Noun	Related Translations	Other Translations
afstoppen	Stopfen; Zustopfen
stoppen	Stopfen; Zustopfen	Verschweigen; stil halten
Verb	Related Translations	Other Translations
stoppen		Einhalt gebieten; Löcher stopfen; abbrechen; abbremsen; abdichten; abfallen; abhängen; abkoppeln; abschliessen; absetzen; abstellen; abstoppen; abtrennen; anhalten; aufhören; ausfallen; ausscheiden; beenden; beschließen; bremsen; einstellen; enden; entkoppeln; etwas aufgeben; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; flicken; halten; loshaken; loskoppeln; schließen; sperren; sstoppen; stagnieren; stehenbleiben; stillsetzen; stopfen; stoppen; stutzen; verschließen; verzichten; vollenden; zum Stillstand bringen; zumachen; zurücktreten

External Machine Translations: