Summary
German to Dutch: more detail...
-
erwählen:
-
Wiktionary:
erwählen → aannemen, accepteren, ontvangen, als zoon aannemen, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, adopteren, zich eigen maken, aanduiden, aangeven, een teken geven, merken, kenmerken, tekenen, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, aanwijzen, uitduiden -
Synonyms for "erwählen":
auserwählen; auswählen; bestimmen; erkehren; küren; wählen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for erwählen from German to Dutch
erwählen:
Synonyms for "erwählen":
Wiktionary Translations for erwählen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erwählen | → aannemen; accepteren; ontvangen; als zoon aannemen; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken; adopteren; zich eigen maken | ↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi. |
• erwählen | → kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres. |
• erwählen | → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanwijzen; uitduiden; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ désigner — Traduction à trier |