Summary
German to Dutch: more detail...
- inserieren:
-
Wiktionary:
- inserieren → annonceren, adverteren, aankondigen, aandienen, schuiven, vullen, opvullen, inschuiven, instoppen, indoen, inleggen, inzetten, binnenleiden, inleiden, invoeren, steken, insteken, afkondigen, openbaar maken, publiceren, ruchtbaar maken
German
Detailed Translations for inserieren from German to Dutch
inserieren:
-
inserieren (annoncieren)
-
inserieren (annoncieren)
-
inserieren (annoncieren)
-
inserieren (annoncieren)
-
inserieren (verkünden; annoncieren)
-
inserieren (anzeigen; annoncieren)
-
inserieren (zum Kauf anbieten; annoncieren)
te koop aanbieden-
te koop aanbieden verbe (bied te koop aan, biedt te koop aan, bood te koop aan, boden te koop aan, te koop aangeboden)
-
Conjugations for inserieren:
Präsens
- inseriere
- inserierst
- inseriert
- inserieren
- inseriert
- inserieren
Imperfekt
- inserierte
- inseriertest
- inserierte
- inserierten
- inseriertet
- inserierten
Perfekt
- habe inseriert
- hast inseriert
- hat inseriert
- haben inseriert
- habt inseriert
- haben inseriert
1. Konjunktiv [1]
- inseriere
- inserierest
- inseriere
- inserieren
- inserieret
- inserieren
2. Konjunktiv
- inserierte
- inseriertest
- inserierte
- inserierten
- inseriertet
- inserierten
Futur 1
- werde inserieren
- wirst inserieren
- wird inserieren
- werden inserieren
- werdet inserieren
- werden inserieren
1. Konjunktiv [2]
- würde inserieren
- würdest inserieren
- würde inserieren
- würden inserieren
- würdet inserieren
- würden inserieren
Diverses
- inseriere!
- inseriert!
- inserieren Sie!
- inseriert
- inserierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for inserieren:
Synonyms for "inserieren":
Wiktionary Translations for inserieren:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • inserieren | → annonceren; adverteren; aankondigen; aandienen | ↔ annoncer — Faire connaître. |
| • inserieren | → schuiven; vullen; opvullen; inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten | ↔ fourrer — introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses. |
| • inserieren | → inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
| • inserieren | → afkondigen; openbaar maken; publiceren; ruchtbaar maken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen | ↔ publier — rendre public et notoire. |