Summary
German to Dutch: more detail...
-
verbürgen:
-
Wiktionary:
verbürgen → beveiligen, in veiligheid brengen, veilig stellen, vrijwaren, behoeden, beschermen, beloven, toezeggen, uitloven, verzeggen, nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, vervullen, voltrekken, borg staan voor, garanderen, sponsoren, waarborgen, betuigen, verzekeren, assureren -
Synonyms for "verbürgen":
akkreditieren; authentisieren; beglaubigen; bestätigen; beurkunden; bevollmächtigen; legalisieren
die Verantwortung übernehmen; geradestehen; garantieren; gewährleisten; sicherstellen; Sorge tragen; sorgen; versprechen; zusichern
bürgen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for verbürgen from German to Dutch
verbürgen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Verb: werkwoord; bewerking
- Rügen: standjes; berispingkjes
- rügen: beschuldigen; verwijten; aanrekenen; laken; voorhouden; berispen; aanwrijven; blameren; gispen; nadragen; voor de voeten gooien; afkeuren; veroordelen; kwalijk nemen; iemand iets verwijten; iemand iets aanrekenen; waarschuwen; manen; terechtwijzen; vermanen
Spelling Suggestions for: verbürgen
verbürgen:
Synonyms for "verbürgen":
Wiktionary Translations for verbürgen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbürgen | → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren | ↔ assurer — rendre stable. |
• verbürgen | → borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen | ↔ cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un. |
External Machine Translations:
Dutch