Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Gelenk

German and Dutch Search Results for: Gelenk

Summary

German to Dutch: more detail...

Gelenk:
- gewricht; verbinding van beenderen; geleding; verbinding van lichaamsdelen
Wiktionary:
- Gelenk → gewricht
- Gelenk → gewricht

German

Detailed Translations for Gelenk from German to Dutch

Gelenk:

Gelenk [das ~] nom

Gelenk (Gelenkknubbel)
het gewricht; verbinding van beenderen
- gewricht [het ~] nom
- verbinding van beenderen [znw.] nom
Gelenk (Glied)
de geleding; verbinding van lichaamsdelen
- geleding [de ~ (v)] nom
- verbinding van lichaamsdelen [znw.] nom

Translation Matrix for Gelenk:

Noun	Related Translations	Other Translations
geleding	Gelenk; Glied	Staffel; Staffelstellung
gewricht	Gelenk; Gelenkknubbel
verbinding van beenderen	Gelenk; Gelenkknubbel
verbinding van lichaamsdelen	Gelenk; Glied

Synonyms for "Gelenk":

Wiktionary Translations for Gelenk:

Gelenk

noun

Anatomie: bewegliche Verbindung von Knochen
- Gelenk → gewricht

Gelenk

noun

verbinding
- gewricht → Gelenk

Cross Translation:

From	To	Via
• Gelenk	→ gewricht	↔ joint — part of the body where bones join