Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Schwager

German and Dutch Search Results for: Schwager

Summary

German to Dutch: more detail...

Schwager:
- zwager; schoonbroer; schoonbroeder
Schwäger:
- schoonbroers; zwagers; schoonbroeders
Wiktionary:
- Schwager → zwager, schoonbroer
- Schwager → zwager, schoonbroer

German

Detailed Translations for Schwager from German to Dutch

Schwager:

Schwager [der ~] nom

der Schwager
de zwager; de schoonbroer; de schoonbroeder
- zwager [de ~ (m)] nom
- schoonbroer [de ~ (m)] nom
- schoonbroeder [de ~ (m)] nom

Translation Matrix for Schwager:

Noun	Related Translations	Other Translations
schoonbroeder	Schwager
schoonbroer	Schwager
zwager	Schwager

Wiktionary Translations for Schwager:

Schwager

noun

Ehepartner der Schwester
- Schwager → zwager; schoonbroer
Bruder des Ehepartners
- Schwager → schoonbroer; zwager

Schwager

noun

de echtgenoot van iemands broer of zus, of de broer van iemands echtgenoot of echtgenote.
- schoonbroer → Schwiegerbruder; Schwager
familie|nld de echtgenoot van een zus of de broer van een echtgenote
- zwager → Schwiegerbruder; Schwager

Cross Translation:

From	To	Via
• Schwager	→ zwager; schoonbroer	↔ brother-in-law — one's husband's brother
• Schwager	→ schoonbroer; zwager	↔ brother-in-law — one's sister's husband
• Schwager	→ zwager; schoonbroer	↔ brother-in-law — one's wife's brother
• Schwager	→ schoonbroer	↔ beau-frère — Le frère du conjoint.

Schwäger:

Schwäger [der ~] nom

der Schwäger
de schoonbroers; de zwagers; de schoonbroeders
- schoonbroers [de ~] nom, pluriel
- zwagers [de ~] nom, pluriel
- schoonbroeders [de ~] nom, pluriel

Translation Matrix for Schwäger:

Noun	Related Translations	Other Translations
schoonbroeders	Schwäger
schoonbroers	Schwäger
zwagers	Schwäger