Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Karre

Translate Karre from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Karre:
- karretje; wagentje; kar; handkar
Wiktionary:
- Karre → duwkar, steekkar, kar, rijtuig, vehikel, voertuig, wagen, karretje, handkar

German

Detailed Translations for Karre from German to Dutch

Karre:

Karre [die ~] nom

die Karre (Wägelchen; Rollwagen; Wagen; Karren)
het karretje; het wagentje
- karretje [het ~] nom
- wagentje [het ~] nom
die Karre (Handwagen; Karren; Schüssel; Gefährt)
de kar; de handkar
- kar [de ~] nom
- handkar [de ~] nom

Translation Matrix for Karre:

Noun	Related Translations	Other Translations
handkar	Gefährt; Handwagen; Karre; Karren; Schüssel	Handwagen
kar	Gefährt; Handwagen; Karre; Karren; Schüssel	Auto; Fahrzeug; Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Personenwagen; Vehikel; Wagen; Zugmaschine
karretje	Karre; Karren; Rollwagen; Wagen; Wägelchen
wagentje	Karre; Karren; Rollwagen; Wagen; Wägelchen

Synonyms for "Karre":

Auto; Automobil; Blechbüchse; fahrbarer Untersatz; Flunder; Kalesche; Kiste; Kutsche; Personenkraftwagen; Personenwagen; PKW; Pkw; Schlitten; Wagen; Fahrgerät; Fahrmaschine; Fahrzeug; Gefährt; Vehikel; Verkehrsmittel

Wiktionary Translations for Karre:

Cross Translation:

From	To	Via
• Karre	→ duwkar; steekkar; kar	↔ barrow — small vehicle used to carry a load and pulled or pushed by hand
• Karre	→ rijtuig; vehikel; voertuig; wagen	↔ bagnole — France\|fr (familier, fr) voiture, automobile.
• Karre	→ karretje; kar; handkar; wagen	↔ charrette — voiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons.