Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Span

Translate Span from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Span:
- houtspaander; spaan; houtkrul; spaander; zaagsel; zaagmeel; houtsnip; krul; haarkrul; vijlsel; afvijlsel; vijlspaan
Wiktionary:
- Span → spaander

German

Detailed Translations for Span from German to Dutch

Span:

Span [der ~] nom

der Span (Holzspan)
houtspaander; de spaan; houtkrul
- houtspaander [znw.] nom
- spaan [de ~] nom
- houtkrul [znw.] nom
der Span (Holzspan)
de spaander
- spaander [de ~ (m)] nom
der Span (Sägemehl; Holzmehl; Holzspäne; Sägespäne; Holzspan)
het zaagsel; het zaagmeel
- zaagsel [het ~] nom
- zaagmeel [het ~] nom
der Span
de houtsnip
- houtsnip [de ~] nom
der Span (Haarlocke; Schwung; Locke; Spirale; Kringel; Welle; Schnecke; Schnitzel; Splitter; Schuppe; Schnörkel)
de krul; de haarkrul
- krul [de ~] nom
- haarkrul [de ~] nom
der Span (Feilsel; Feilicht; Feilspäne)
het vijlsel
- vijlsel [het ~] nom
der Span (Feilspan)
het vijlsel; afvijlsel; vijlspaan
- vijlsel [het ~] nom
- afvijlsel [znw.] nom
- vijlspaan [znw.] nom

Translation Matrix for Span:

Noun	Related Translations	Other Translations
afvijlsel	Feilspan; Span
haarkrul	Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle
houtkrul	Holzspan; Span
houtsnip	Span
houtspaander	Holzspan; Span
krul	Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle	Haarlocke; Locke; Löckchen; Pissoir; Schnörkel; öffentliche Toilette
spaan	Holzspan; Span	Riemen; Ruder
spaander	Holzspan; Span
vijlsel	Feilicht; Feilsel; Feilspan; Feilspäne; Span
vijlspaan	Feilspan; Span
zaagmeel	Holzmehl; Holzspan; Holzspäne; Span; Sägemehl; Sägespäne
zaagsel	Holzmehl; Holzspan; Holzspäne; Span; Sägemehl; Sägespäne

Synonyms for "Span":

Bruchstück; Schiefer; Schiefing; Schnitzel; Speil; Speu; Speudel; Spleiß; Splitter; Spreißel; Spältel

Wiktionary Translations for Span:

Span

noun

langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt.
- spaander → Span