Interglot - "Zahl" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Zahl:
- getal; cijfer; hoeveelheid; kwantiteit; aantal; schoolcijfer; rangnummer
Wiktionary:
- Zahl → getal
- Zahl → inscriptie, aantal, hoeveelheid, getal, telwoord, cijfer, nummer, tal

German

Detailed Translations for Zahl from German to Dutch

die Zahl (Numerus)
het getal
– nummer van een of meer cijfers ¹
- getal [het ~] nom
  - noem een getal onder de tien¹
het cijfer
– teken waarmee je een getal aangeeft ¹
- cijfer [het ~] nom
  - ik noem een getal van twee cijfers¹
die Zahl (Anzahl; Quantität; Menge; Quantum)
de hoeveelheid; de kwantiteit; het aantal
- hoeveelheid [de ~ (m)] nom
- kwantiteit [de ~ (v)] nom
- aantal [het ~] nom
die Zahl (Zensur; Schulnote; Ziffer)
het cijfer; schoolcijfer
- cijfer [het ~] nom
- schoolcijfer [znw.] nom
die Zahl (Rangnummer; Nummer; Ziffer)
het cijfer; het rangnummer
- cijfer [het ~] nom
- rangnummer [het ~] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
aantal	Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl
cijfer	Numerus; Nummer; Rangnummer; Schulnote; Zahl; Zensur; Ziffer
getal	Numerus; Zahl
hoeveelheid	Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl	Menge; Partie
kwantiteit	Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl	Maß; Quantität
rangnummer	Nummer; Rangnummer; Zahl; Ziffer
schoolcijfer	Schulnote; Zahl; Zensur; Ziffer

Zahl

noun

Zahl

noun

(wiskunde, nld) abstracte weergave van een hoeveelheid m.b.v. cijfers en eventueel een komma
- getal → Zahl

Cross Translation:

From	To	Via
• Zahl	→ inscriptie	↔ inscription — text on a coin
• Zahl	→ aantal; hoeveelheid	↔ number — abstract entity
• Zahl	→ getal	↔ number — mathematical number
• Zahl	→ telwoord	↔ numeral — word or symbol representing a number
• Zahl	→ cijfer; nummer	↔ chiffre — symbole utilisé pour écrire les nombres. (Sens général).
• Zahl	→ aantal; tal; getal	↔ nombre — (mathématiques) concept mathématique représentant une quantité.

External Machine Translations: