Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. bestaetigen:


German

Detailed Translations for bestaetigen from German to Dutch

bestaetigen:

bestaetigen verbe

  1. bestaetigen (beglaubigen; bescheinigen; signalisieren)
    certificeren; bekrachtigen; waarmerken; bestempelen; merken
    • certificeren verbe (certificeer, certificeert, certificeerde, certificeerden, gecertificeerd)
    • bekrachtigen verbe (bekrachtig, bekrachtigt, bekrachtigde, bekrachtigden, bekrachtigd)
    • waarmerken verbe (waarmerk, waarmerkt, waarmerkte, waarmerkten, gewaarmerkt)
    • bestempelen verbe (bestempel, bestempelt, bestempelde, bestempelden, bestempeld)
    • merken verbe (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)

Translation Matrix for bestaetigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
waarmerken Amtssiegel
VerbRelated TranslationsOther Translations
bekrachtigen beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren beglaubigen; bekräftigen; besiegeln
bestempelen beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren benennen; ernennen; nennen
certificeren beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren
merken beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren abzeichnen; ankreuzen; anmerken; bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; kennzeichnen; markieren; merken; sehen; signalisieren; spüren; wahrnehmen; zeichnen
waarmerken beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren als gangbar erkennen; kalibrieren