Interglot - "bloßlegen" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

bloßlegen:
- ontmaskeren; blootleggen; onthullen; bloot leggen; ontbloten; openbreken; openleggen

German

Detailed Translations for bloßlegen from German to Dutch

bloßlegen (enttarnen)
ontmaskeren; blootleggen; onthullen
- ontmaskeren verbe (ontmasker, ontmaskert, ontmaskerde, ontmaskerden, ontmaskerd)
- blootleggen verbe (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, blootgelegd)
- onthullen verbe (onthul, onthult, onthulde, onthulden, onthuld)
bloßlegen (entblößen; aufdecken; enthüllen; freilegen; auskleiden; offen hinlegen)
bloot leggen; ontbloten
- bloot leggen verbe (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, bloot gelegd)
- ontbloten verbe (ontbloot, ontblootte, ontblootten, ontbloot)
bloßlegen
openbreken; openleggen
- openbreken verbe (breek open, breekt open, brak open, braken open, opengebroken)
- openleggen verbe (leg open, legt open, legde open, legden open, opengelegd)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Verb	Related Translations	Other Translations
bloot leggen	aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen	entdecken
blootleggen	bloßlegen; enttarnen	aufdecken; ausgraben; freilegen
ontbloten	aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
onthullen	bloßlegen; enttarnen
ontmaskeren	bloßlegen; enttarnen
openbreken	bloßlegen	abbrechen; aufbrechen; aufbringen; auflösen; aufreißen; aufsperren; aufstoßen; aufteilen; auseinandernehmen; dekodieren; entehen; entfesseln
openleggen	bloßlegen

External Machine Translations:

Remove Ads