Interglot - "durcheinander bringen" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

durcheinander bringen:
- duizelen; in de war maken; ontregelen; overhoophalen; verlegen maken
Wiktionary:
- durcheinander bringen → ontregelen, overhoophalen

German

Detailed Translations for durcheinander bringen from German to Dutch

durcheinander bringen (schwindeln; taumeln)
duizelen; in de war maken
- duizelen verbe (duizel, duizelt, duizelde, duizelden, geduizeld)
- in de war maken verbe (maak in de war, maakt in de war, maakte in de war, maakten in de war, in de war gemaakt)
durcheinander bringen (durcheinander werfen)
ontregelen; overhoophalen
- ontregelen verbe (ontregel, ontregelt, ontregelde, ontregelden, ontregeld)
- overhoophalen verbe
durcheinander bringen (jemanden verlegen machen; verwirren)
verlegen maken
- verlegen maken verbe (maak verlegen, maakt verlegen, maakte verlegen, maakten verlegen, verlegen gemaakt)

aus dem Konzept bringen; Unbehagen bereiten; verdutzen; verlegen machen; verstören; verwirren
beirren; derangieren; ins Bockshorn jagen; irreführen; irritieren; verunsichern
verwechseln
chaotisieren; in Unordnung bringen; verheddern; verknäueln

durcheinander bringen

verb

Verb	Related Translations	Other Translations
duizelen	durcheinander bringen; schwindeln; taumeln
in de war maken	durcheinander bringen; schwindeln; taumeln	durcheinandergeraten; schlingern; vermengen
ontregelen	durcheinander bringen; durcheinander werfen
overhoophalen	durcheinander bringen; durcheinander werfen
verlegen maken	durcheinander bringen; jemanden verlegen machen; verwirren