Interglot - "entgegenwirken" translated from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

entgegenwirken:
- tegenwerken; tegengaan; tegenstreven; weerstreven; verhinderen; belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; verijdelen; doen mislukken; obstinaat zijn; chicaneren; kleinzielig gedragen
Wiktionary:
- entgegenwirken → tegengaan
- entgegenwirken → tegengaan, dwarsbomen, de voet dwars zetten, tegenwerken

German

Detailed Translations for entgegenwirken from German to Dutch

entgegenwirken:

entgegenwirken verbe

entgegenwirken (entgegenarbeiten; aufmucken; Widerstand leisten; umstellen; auflehnen; aufmucksen; sichwidersetzen)
tegenwerken; tegengaan; tegenstreven; weerstreven
- tegenwerken verbe (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
- tegengaan verbe (ga tegen, gaat tegen, ging tegen, gingen tegen, tegengegaan)
- tegenstreven verbe (streef tegen, streeft tegen, streefte tegen, streeften tegen, tegengestreefd)
- weerstreven verbe (weerstreef, weerstreeft, weerstreefde, weerstreefden, weerstreefd)
entgegenwirken (verhindern; beeinträchtigen; entgegentreten; stören; belästigen; unterbrechen; vereiteln)
verhinderen; belemmeren; beletten
- verhinderen verbe (verhinder, verhindert, verhinderde, verhinderden, verhinderd)
- belemmeren verbe (belemmer, belemmert, belemmerde, belemmerden, belemmerd)
- beletten verbe (belet, belette, beletten, belet)
entgegenwirken (entgegenarbeiten; behindern; konterkarieren; hintertreiben)
tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen
- tegenwerken verbe (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
- dwarsbomen verbe (dwarsboom, dwarsboomt, dwarsboomde, dwarsboomden, gedwarsboomd)
- dwarsliggen verbe (lig dwars, ligt dwars, lag dwars, lagen dwars, dwarsgelegen)
entgegenwirken (hindern; hemmen; sabotieren)
een stokje steken voor; verijdelen; doen mislukken
- een stokje steken voor verbe
- verijdelen verbe (verijdel, verijdelt, verijdelde, verijdelden, verijdeld)
- doen mislukken verbe
entgegenwirken
obstinaat zijn
- obstinaat zijn verbe (ben obstinaat, bent obstinaat, is obstinaat, was obstinaat, waren obstinaat, obstinaat geweest)
entgegenwirken (schikanieren; entgegenarbeiten; wettern; hindern; hintertreiben; imMagenliegen)
chicaneren; kleinzielig gedragen
- chicaneren verbe (chicaneer, chicaneert, chicaneerde, chicaneerden, gechicaneerd)
- kleinzielig gedragen verbe (gedraag kleinzielig, gedraagt kleinzielig, gedroeg kleinzielig, gedroegen kleinzielig, kleinzielig gedragen)

Translation Matrix for entgegenwirken:

Noun	Related Translations	Other Translations
belemmeren		Behindern; Hindern
beletten		Abhalten; Hindern
tegengaan		Abdämmen; Eindämmen
Verb	Related Translations	Other Translations
belemmeren	beeinträchtigen; belästigen; entgegentreten; entgegenwirken; stören; unterbrechen; vereiteln; verhindern	aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören
beletten	beeinträchtigen; belästigen; entgegentreten; entgegenwirken; stören; unterbrechen; vereiteln; verhindern	abhalten; aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören; zurückhalten
chicaneren	entgegenarbeiten; entgegenwirken; hindern; hintertreiben; imMagenliegen; schikanieren; wettern
doen mislukken	entgegenwirken; hemmen; hindern; sabotieren
dwarsbomen	behindern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hintertreiben; konterkarieren
dwarsliggen	behindern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hintertreiben; konterkarieren
een stokje steken voor	entgegenwirken; hemmen; hindern; sabotieren
kleinzielig gedragen	entgegenarbeiten; entgegenwirken; hindern; hintertreiben; imMagenliegen; schikanieren; wettern
obstinaat zijn	entgegenwirken
tegengaan	Widerstand leisten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; entgegenarbeiten; entgegenwirken; sichwidersetzen; umstellen
tegenstreven	Widerstand leisten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; entgegenarbeiten; entgegenwirken; sichwidersetzen; umstellen
tegenwerken	Widerstand leisten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; behindern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hintertreiben; konterkarieren; sichwidersetzen; umstellen	komplizieren
verhinderen	beeinträchtigen; belästigen; entgegentreten; entgegenwirken; stören; unterbrechen; vereiteln; verhindern	aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; hintertreiben; sabotieren; stören; vereiteln
verijdelen	entgegenwirken; hemmen; hindern; sabotieren	annullieren; aufheben; hintertreiben; sabotieren; vereiteln; widerrufen
weerstreven	Widerstand leisten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; entgegenarbeiten; entgegenwirken; sichwidersetzen; umstellen

Synonyms for "entgegenwirken":

entgegenarbeiten
durchkreuzen; gegenlenken; hintertreiben; konterkarieren

Wiktionary Translations for entgegenwirken:

entgegenwirken

verb

proberen iets te stoppen of te verhinderen
- tegengaan → entgegenwirken

Cross Translation:

From	To	Via
• entgegenwirken	→ tegengaan	↔ counteract — to act in opposition to
• entgegenwirken	→ dwarsbomen	↔ thwart — to prevent; to halt; to cause failure
• entgegenwirken	→ de voet dwars zetten; tegengaan; tegenwerken	↔ contrevenir — agir contre une loi, une défense, un ordre, etc., ou contre une obligation que l’on contracter.

Remove Ads

Translate entgegenwirken from German to Dutch

Detailed Translations for entgegenwirken from German to Dutch

entgegenwirken:

entgegenwirken verbe

entgegenwirken (entgegenarbeiten; aufmucken; Widerstand leisten; umstellen; auflehnen; aufmucksen; sichwidersetzen)

entgegenwirken (verhindern; beeinträchtigen; entgegentreten; stören; belästigen; unterbrechen; vereiteln)

entgegenwirken (entgegenarbeiten; behindern; konterkarieren; hintertreiben)

entgegenwirken (hindern; hemmen; sabotieren)

entgegenwirken

entgegenwirken (schikanieren; entgegenarbeiten; wettern; hindern; hintertreiben; imMagenliegen)

Translation Matrix for entgegenwirken:

Synonyms for "entgegenwirken":

Wiktionary Translations for entgegenwirken: