Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate erbeuten

Translate erbeuten from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

erbeuten:
- azen; prooizoeken
Wiktionary:
- erbeuten → beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten, aanslaan, confisqueren, in beslag nemen, verbeurd verklaren

German

Detailed Translations for erbeuten from German to Dutch

erbeuten:

erbeuten verbe

erbeuten (verpflegen; ernähren; speisen; füttern)
azen; prooizoeken
- azen verbe
- prooizoeken verbe

Translation Matrix for erbeuten:

Noun	Related Translations	Other Translations
azen		Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben
Verb	Related Translations	Other Translations
azen	erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen
prooizoeken	erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen

Synonyms for "erbeuten":

absahnen; aneignen; bekommen; beziehen; einsacken; empfangen; entgegennehmen; ergattern; erhalten; erlangen; erreichen; in den Besitz kommen; in Empfang nehmen; kriegen; zugespielt bekommen

Wiktionary Translations for erbeuten:

Cross Translation:

From	To	Via
• erbeuten	→ beetkrijgen; beetnemen; pakken; vangen; vastpakken; vatten	↔ attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
• erbeuten	→ beetkrijgen; beetnemen; pakken; vangen; vastpakken; vatten	↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
• erbeuten	→ aanslaan; confisqueren; in beslag nemen; verbeurd verklaren	↔ saisir — Arrêter, retenir par voie de saisie.