Detailed Translations for hinterhertragen from German to Dutch
hinterhertragen:
-
beschuldigen;
verwijten;
aanrekenen;
voorhouden;
blameren;
voor de voeten gooien;
berispen;
aanwrijven;
laken;
nadragen;
gispen
-
beschuldigen
verbe
(beschuldig, beschuldigt, beschuldigde, beschuldigden, beschuldigd)
-
verwijten
verbe
(verwijt, verweet, verweten, verweten)
-
aanrekenen
verbe
(reken aan, rekent aan, rekende aan, rekenden aan, aangerekend)
-
voorhouden
verbe
(houd voor, houdt voor, hield voor, hielden voor, voorgehouden)
-
blameren
verbe
(blameer, blameert, blameerde, blameerden, geblameerd)
-
-
berispen
verbe
(berisp, berispt, berispte, berispten, berispt)
-
-
laken
verbe
(laak, laakt, laakte, laakten, gelaakt)
-
nadragen
verbe
(draag na, draagt na, droeg na, droegen na, nagedragen)
-
gispen
verbe
(gisp, gispt, gispte, gispten, gegispt)
Translation Matrix for hinterhertragen:
External Machine Translations: