Interglot - "sicherstellen" translated from German to Dutch

German

Detailed Translations for sicherstellen from German to Dutch

sicherstellen (garantieren; gewährleisten)
garanderen; verzekeren; waarborgen; instaan voor; vast beloven
- garanderen verbe (garandeer, garandeert, garandeerde, garandeerden, gegarandeerd)
- verzekeren verbe (verzeker, verzekert, verzekerde, verzekerden, verzekerd)
- waarborgen verbe (waarborg, waarborgt, waarborgde, waarborgden, gewaarborgd)
- instaan voor verbe (sta in voor, staat in voor, stond in voor, stonden in voor, ingestaan voor)
- vast beloven verbe (beloof vast, belooft vast, beloofde vast, beloofden vast, vast beloofd)
sicherstellen (garantieren; gewährleisten; zusichern)
instaan voor; garant staan; borg zijn
- instaan voor verbe (sta in voor, staat in voor, stond in voor, stonden in voor, ingestaan voor)
- garant staan verbe
- borg zijn verbe
sicherstellen (gewährleisten; garantieren)
borg staan; instaan
- borg staan verbe
- instaan verbe (sta in, staat in, stond in, stonden in, ingestaan)
sicherstellen (sichern; abschirmen; schützen)
beveiligen; van alarm voorzien
- beveiligen verbe (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)
- van alarm voorzien verbe
sicherstellen (sichern; schützen)
vrijwaren
- vrijwaren verbe (vrijwaar, vrijwaart, vrijwaarde, vrijwaarden, gevrijwaard)

Verb	Related Translations	Other Translations
beveiligen	abschirmen; schützen; sichern; sicherstellen	ausrüsten mit einer Alarmanlage; schützen
borg staan	garantieren; gewährleisten; sicherstellen
borg zijn	garantieren; gewährleisten; sicherstellen; zusichern
garanderen	garantieren; gewährleisten; sicherstellen
garant staan	garantieren; gewährleisten; sicherstellen; zusichern
instaan	garantieren; gewährleisten; sicherstellen
instaan voor	garantieren; gewährleisten; sicherstellen; zusichern
van alarm voorzien	abschirmen; schützen; sichern; sicherstellen
vast beloven	garantieren; gewährleisten; sicherstellen
verzekeren	garantieren; gewährleisten; sicherstellen	anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern
vrijwaren	schützen; sichern; sicherstellen
waarborgen	garantieren; gewährleisten; sicherstellen

vergewissern; sichergehen
beschlagnahmen; einziehen; konfiszieren; requirieren; sichern
die Verantwortung übernehmen; geradestehen; garantieren; gewährleisten; Sorge tragen; sorgen; verbürgen; versprechen; zusichern

sicherstellen

(transitiv) gewährleisten, garantieren, zusichern, absichern
- sicherstellen → waarborgen

Cross Translation:

From	To	Via
• sicherstellen	→ verzekeren	↔ ensure — make sure or certain
• sicherstellen	→ indekken; verzekeren	↔ indemnify — To save harmless; to secure against loss or damage; to insure
• sicherstellen	→ beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren	↔ assurer — rendre stable.