German
Detailed Translations for unschlüssig sein from German to Dutch
unschlüssig sein:
-
unschlüssig sein (zögern; zweifeln; verzögern; schwanken; aufschieben; grübeln; wanken; zaudern; hinausschieben; unschlüssig warten)
-
unschlüssig sein (unentschlossen sein)
besluiteloos zijn-
besluiteloos zijn verbe (ben besluitloos, bent besluitloos, is besluitloos, was besluitloos, waren besluitloos, besluitloos geweest)
-