Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. zurechtbringen:


German

Detailed Translations for zurechtbringen from German to Dutch

zurechtbringen:

zurechtbringen verbe (bringe zurecht, bringst zurecht, bringt zurecht, brachte zurecht, brachtet zurecht, zurechtgebracht)

  1. zurechtbringen (verwirklichen; realisieren; zustande bringen; )
    realiseren; bewerkstelligen; verwezenlijken; verwerkelijken
    • realiseren verbe (realiseer, realiseert, realiseerde, realiseerden, gerealiseerd)
    • bewerkstelligen verbe (bewerkstellig, bewerkstelligt, bewerkstelligde, bewerkstelligden, bewerkstelligd)
    • verwezenlijken verbe (verwezenlijk, verwezenlijkt, verwezenlijkte, verwezenlijkten, verwezenlijkt)
    • verwerkelijken verbe (verwerkelijk, verwerkelijkt, verwerkelijkte, verwerkelijkten, verwerkelijkt)

Conjugations for zurechtbringen:

Präsens
  1. bringe zurecht
  2. bringst zurecht
  3. bringt zurecht
  4. bringen zurecht
  5. bringt zurecht
  6. bringen zurecht
Imperfekt
  1. brachte zurecht
  2. brachtest zurecht
  3. brachte zurecht
  4. brachten zurecht
  5. brachtet zurecht
  6. brachten zurecht
Perfekt
  1. habe zurechtgebracht
  2. hast zurechtgebracht
  3. hat zurechtgebracht
  4. haben zurechtgebracht
  5. habt zurechtgebracht
  6. haben zurechtgebracht
1. Konjunktiv [1]
  1. bringe zurecht
  2. bringest zurecht
  3. bringe zurecht
  4. bringen zurecht
  5. bringet zurecht
  6. bringen zurecht
2. Konjunktiv
  1. brächte zurecht
  2. brächtest zurecht
  3. brächte zurecht
  4. brächten zurecht
  5. brächtet zurecht
  6. brächten zurecht
Futur 1
  1. werde zurechtbringen
  2. wirst zurechtbringen
  3. wird zurechtbringen
  4. werden zurechtbringen
  5. werdet zurechtbringen
  6. werden zurechtbringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zurechtbringen
  2. würdest zurechtbringen
  3. würde zurechtbringen
  4. würden zurechtbringen
  5. würdet zurechtbringen
  6. würden zurechtbringen
Diverses
  1. bring zurecht!
  2. bringt zurecht!
  3. bringen Sie zurecht!
  4. zurechtgebracht
  5. zurechtbringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for zurechtbringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bewerkstelligen bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen bewirken; durchsetzen; fertigbringen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollführen
realiseren bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen begreifen; durchschauen; einsehen; erkennen; fassen; kapieren; realisieren; verstehen
verwerkelijken bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen
verwezenlijken bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen

External Machine Translations: