Summary
English
Detailed Translations for moorage from English to Dutch
moorage: (*Using Word and Sentence Splitter)
- moor: aanleggen; vastmaken; vastbinden; meren; aanmeren; afmeren; vastmeren; verankeren; heide; hei; heidecultuur; heidegrond; heidevlakte; vastleggen; aan een touw vastleggen; heideveld
- age: eeuw; honderd jaar; leeftijd; periode; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; epoch; tijdsgewricht; epoche; tijd; ouderdom; oudheid; jaartelling; era; tijdrekening; rijpen; rijp worden; ouderdomsrangschikking; ouderdom berekenen; rangschikken naar ouderdom
- moo: koe; rund; koebeest; loeien; huppelkutje; troela
- rage: rage; razen; woeden; tekeergaan; woede; kwaadheid; toorn; giftigheid; tieren; fulmineren; schreeuwen; blaffen; brullen; bulderen; daveren; te keer gaan; razernij; furie; dolheid; uitvaren; donderen; ketteren; verbolgenheid; uit de slof schieten; manie; vuilbekken; pathologische opgewondenheid
- Moor: Moor
moorage:
Translation Matrix for moorage:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | berth; dockage; docking; mooring; slip; tying up |
Synonyms for "moorage":
Related Definitions for "moorage":
Wiktionary Translations for moorage:
moorage
noun
-
een plaats waar een boot kan liggen