Summary
English to Dutch: more detail...
- applied:
- apply:
-
Wiktionary:
- applied → aangewend
- apply → gelden, toepassen
- apply → solliciteren, aanwenden, benutten, gebruiken, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen, doorvoeren, in toepassing brengen, toepassen, aanzetten, voordoen, smeren, besmeren, doorsmeren, forceren, opdringen, aanslaan, belasten, belasting heffen op, veraccijnzen, dwingen, noodzaken, verplichten, zich opdringen, indoen, inleggen, inzetten, beoefenen, betrachten, in de praktijk brengen, uitoefenen, bidden, inroepen, verzoeken, vragen, aanvragen, accepteren, aannemen, ontvangen, kleden, aankleden, omkleden, staan, bekleden, overtrekken, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, uitbouwen, uitbreiden, vergroten, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken, verdunnen, versnijden, verwateren
English
Detailed Translations for applied from English to Dutch
applied:
Translation Matrix for applied:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
toegepast | applied; practical | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
aangewend | applied; practical |
Related Words for "applied":
Synonyms for "applied":
Antonyms for "applied":
Related Definitions for "applied":
applied form of apply:
-
apply
-
apply (count; weigh)
-
apply (utilize; implement; use; employ; make use of; engage; enforce; practise; adopt; avail oneself of; administer; take; practice; utilise)
-
apply (make use of; utilize; employ; use; utilise)
gebruiken; toepassen; gebruik maken van; benutten; aanwenden-
gebruik maken van verbe (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
apply (use)
-
apply (utilize; make use of; employ; use; take; utilise)
gebruiken; aanwenden; benutten; gebruik maken van; utiliseren-
gebruik maken van verbe (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
apply (administer; nurse)
-
apply (enrol for; report oneself; register)
-
apply (divert)
-
apply
– To put into operation or to use. 2 -
apply
– To link one or more transactions to another transaction to either to reduce the outstanding balance of a transaction or to show a valid connection between the transactions. 2
Translation Matrix for apply:
Related Words for "apply":
Synonyms for "apply":
Antonyms for "apply":
Related Definitions for "apply":
Wiktionary Translations for apply:
apply
Cross Translation:
verb
apply
Cross Translation: