Summary
English to Dutch: more detail...
-
homeward:
-
Wiktionary:
homeward → huiswaarts -
Synonyms for "homeward":
homeward-bound; oriented; orientated
homewards
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for homeward from English to Dutch
homeward: (*Using Word and Sentence Splitter)
- home: huis; verblijf; stulp; optrekje; woonplaats; woning; residentie; woonhuis; thuis; honk; inrichting; gesticht; gekkenhuis; psychiatrische inrichting; dolhuis; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; verzorgingstehuis; verzorgingshuis
- ward: buurt; centrum; wijk; plein; woonwijk; buitenwijk; stadsdeel; stadswijk; stadskwartier; handelswijk; afdeling; tak; departement; sectie; detachement; pupil; beschermeling; protégé; jonge leerling
- Home: Startpagina; Start; Thuis; Home
Spelling Suggestions for: homeward
homeward:
Translation Matrix for homeward:
| Adjective | Related Translations | Other Translations |
| - | homeward-bound | |
| Adverb | Related Translations | Other Translations |
| - | homewards |
Synonyms for "homeward":
Related Definitions for "homeward":
Wiktionary Translations for homeward:
homeward
adverb
-
towards home
- homeward → huiswaarts
External Machine Translations: