Summary
Dutch
Detailed Translations for loden from Dutch to English
loden:
-
loden (van loodglazuur voorzien)
Conjugations for loden:
o.t.t.
- lood
- loodt
- loodt
- loden
- loden
- loden
o.v.t.
- loodde
- loodde
- loodde
- loodden
- loodden
- loodden
v.t.t.
- heb gelood
- hebt gelood
- heeft gelood
- hebben gelood
- hebben gelood
- hebben gelood
v.v.t.
- had gelood
- had gelood
- had gelood
- hadden gelood
- hadden gelood
- hadden gelood
o.t.t.t.
- zal loden
- zult loden
- zal loden
- zullen loden
- zullen loden
- zullen loden
o.v.t.t.
- zou loden
- zou loden
- zou loden
- zouden loden
- zouden loden
- zouden loden
en verder
- ben gelood
- bent gelood
- is gelood
- zijn gelood
- zijn gelood
- zijn gelood
diversen
- lood!
- loodt!
- gelood
- lodend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
loden (loodzwaar)
Translation Matrix for loden:
Related Words for "loden":
lood:
-
het lood
-
het lood
Translation Matrix for lood:
Noun | Related Translations | Other Translations |
heavy metal | lood | naaiplombe; plombe; zware metalen |
lead | lood | aanknopingspunt; aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; leiding; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorgaan; voorsprong; wenk |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lead | aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten |