English
Detailed Translations for have to do with from English to Dutch
have to do with: (*Using Word and Sentence Splitter)
- have: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; eigen
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- do: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; werken; arbeiden; afleggen; meters maken
- with: met; overeenkomstig; ingevolge
Wiktionary Translations for have to do with:
have to do with
Cross Translation:
verb
-
zich bekommeren om iemand
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• have to do with | → van doen hebben met | ↔ avoir à voir — Être en rapport avec quelque chose, avoir un rapport quelconque, concerner. |
• have to do with | → blikken; kijken; bekijken; kijken naar; schouwen; toekijken; toezien; aangaan; betreffen; gelden; raken | ↔ regarder — voir, observer |