English
Detailed Translations for quarter past from English to Dutch
quarter past: (*Using Word and Sentence Splitter)
- quarter: buurt; centrum; wijk; plein; woonwijk; buitenwijk; stadsdeel; sectie; stadswijk; stadskwartier; handelswijk; kwart; trimester; inkwartieren; militairen bij burgers inlegeren; vierendeel; deel van de stad
- past: verleden; vroeger; vorige; geweest; voorheen; voormalig; toenmalig; vroegere; ex; voormalige; gewezen; verleden tijd; onvoltooid verleden tijd; o.v.t.
Wiktionary Translations for quarter past:
quarter past
noun
-
translations for quarter past one
- quarter past → kwart over één