Summary
English to Dutch: more detail...
- roof:
-
Wiktionary:
- roof → dak, kap
- roof → dak, overkapping, kap
Dutch to English: more detail...
- roof:
- roven:
- Wiktionary:
English
Detailed Translations for roof from English to Dutch
roof:
-
the roof (cover up roof; covering; cover; roofing over; top)
-
roof
Translation Matrix for roof:
Noun | Related Translations | Other Translations |
afdekkap | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | |
dak | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | |
kap | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | cap; casque; hood; wimple |
koepel | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | archway; armour-plated cupola; ceiling; cupola; dome; vault |
overdekking | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | cover; covering |
overkapping | cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top | |
- | cap; ceiling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
van een dak voorzien | roof |
Related Words for "roof":
Synonyms for "roof":
Related Definitions for "roof":
External Machine Translations:
Related Translations for roof
Dutch
Detailed Translations for roof from Dutch to English
roof:
Translation Matrix for roof:
Noun | Related Translations | Other Translations |
deprivation | beroving; roof | nooddruft; ontbering; ontnemen |
despoilment | beroving; roof | |
robbery | beroving; roof | diefstal; kraak; ontvreemding; wederrechtelijke bewoning |
scab | korst; roof; wondkorst | korstje; loonbederver; loondrukker; onderkruiper; schurft; werkwillige |
stripping | beroving; roof |
Related Words for "roof":
roven:
-
roven (plunderen; leegplunderen; uitplunderen)
-
roven (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
-
roven (beroven)
Conjugations for roven:
o.t.t.
- roof
- rooft
- rooft
- roven
- roven
- roven
o.v.t.
- roofde
- roofde
- roofde
- roofden
- roofden
- roofden
v.t.t.
- heb geroofd
- hebt geroofd
- heeft geroofd
- hebben geroofd
- hebben geroofd
- hebben geroofd
v.v.t.
- had geroofd
- had geroofd
- had geroofd
- hadden geroofd
- hadden geroofd
- hadden geroofd
o.t.t.t.
- zal roven
- zult roven
- zal roven
- zullen roven
- zullen roven
- zullen roven
o.v.t.t.
- zou roven
- zou roven
- zou roven
- zouden roven
- zouden roven
- zouden roven
diversen
- roof!
- rooft!
- geroofd
- rovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de roven (wondkorsten; korsten)
Translation Matrix for roven:
Related Words for "roven":
External Machine Translations: