Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Search: ken

English and Dutch Search Results for: ken

Summary

English to Dutch: more detail...

ken:
- Wiktionary:
  ken → kenvermogen, kennis, kunde, medeweten, verstand, weten, wetenschap, kennen, besef, bewustzijn, bezinning, bekendheid, bekende, relatie
- Synonyms for "ken":
  cognizance; knowing
  sight; compass; range; reach; grasp

Dutch to English: more detail...

kennen:
- be acquainted with; know
Wiktionary:
- kennen → know
- kennen → command, competence, competency, proficiency, skill, ken, awareness, consciousness, lucidity, realization

English

Detailed Translations for ken from English to Dutch

ken:

Translation Matrix for ken:

Noun	Related Translations	Other Translations
-	cognisance; cognizance; sight

Synonyms for "ken":

cognizance; knowing
sight; compass; range; reach; grasp

Related Definitions for "ken":

the range of vision¹
range of what one can know or understand¹
- beyond my ken¹

Wiktionary Translations for ken:

Cross Translation:

From	To	Via
• ken	→ kenvermogen; kennis; kunde; medeweten; verstand; weten; wetenschap; kennen; besef; bewustzijn; bezinning; bekendheid; bekende; relatie	↔ connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître

Dutch

Detailed Translations for ken from Dutch to English

ken form of kennen:

kennen verbe (ken, kent, kende, kenden, gekend)

kennen
to be acquainted with
- be acquainted with verbe (is acquainted with, being acquainted with)
kennen
to know
– be familiar or acquainted with a person or an object ¹
- know verbe (knows, knew, knowing)
  - She doesn't know this composer¹
  - Do you know my sister?¹
  - We know this movie¹
  - I know him under a different name¹
  - This flower is known as a Peruvian Lily¹

Conjugations for kennen:

o.t.t.

ken
kent
kent
kennen
kennen
kennen

o.v.t.

kende
kende
kende
kenden
kenden
kenden

v.t.t.

heb gekend
hebt gekend
heeft gekend
hebben gekend
hebben gekend
hebben gekend

v.v.t.

had gekend
had gekend
had gekend
hadden gekend
hadden gekend
hadden gekend

o.t.t.t.

zal kennen
zult kennen
zal kennen
zullen kennen
zullen kennen
zullen kennen

o.v.t.t.

zou kennen
zou kennen
zou kennen
zouden kennen
zouden kennen
zouden kennen

en verder

is gekend

diversen

ken!
kent!
gekend
kennend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kennen:

Verb	Related Translations	Other Translations
be acquainted with	kennen
know	kennen	op de hoogte zijn; weten
-	weten

Synonyms for "kennen":

weten

Related Definitions for "kennen":

weten omdat je het geleerd hebt²
- ik ken alle steden van Nederland uit mijn hoofd²
ervan op de hoogte zijn²
- ik ken de burgemeester persoonlijk²

Wiktionary Translations for kennen:

kennen

verb

bekend, vertrouwd zijn met
- kennen → know
door studie of oefening geleerd hebben
- kennen → know

kennen

verb

be acquainted or familiar with
- know → kennen

Cross Translation:

From	To	Via
• kennen	→ command; competence; competency; proficiency; skill; ken; awareness; consciousness; lucidity; realization	↔ connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître