Summary
English to Dutch: more detail...
-
announcement:
- aankondiging; bericht; melding; mededeling; boodschap; vermelding; uitspraak; opgave; gewag; verwittiging; tijding; bekendmaking; relaas; kennisgeving; convocatie; toelichting; statement; verklaring; declaratie; bevestiging; aangifte; bewering; opheldering; uitlegging; proclamatie; afkondiging; verkondiging; informeren; aankondigen; kennisgeven; aanzeggen; konde doen; aanschrijving; aanzegging; informatie; publicatie; openbare publicatie; uitgave; publikatie; uitgifte
- Announcement:
-
announce:
- melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen; aankondigen; annonceren; bekendmaken; proclameren; afkondigen; aandienen; iets aankondigen; aanschrijven; kennis geven; konde doen; aanzeggen; verkondigen; mening kenbaar maken; zich aandienen; zich voordoen; in aantocht zijn; adverteren; per advertentie aankondigen
-
Wiktionary:
- announcement → aankondiging, mededeling
- announcement → bekendmaking, bericht, kennisgeving, tijding, verwittiging, mare, informatie, inlichting, terechtwijzing
- announce → verklaren, uitspreken, declareren, verkonden, verkondigen, aankondigen, aandienen, mededelen
- announce → aankondigen, verkondigen, bekendmaken, annonceren, adverteren, aandienen, inschuiven, instoppen, indoen, inleggen, inzetten, binnenleiden, inleiden, invoeren, steken, insteken, afkondigen, openbaar maken, publiceren, ruchtbaar maken
English
Detailed Translations for announcement from English to Dutch
announcement:
-
the announcement
-
the announcement (statement; message; report; piece of news)
de mededeling; de boodschap; het bericht; de vermelding; de uitspraak; de opgave; gewag; de melding; de verwittiging; de tijding; de bekendmaking; het relaas -
the announcement (notice; proclamation)
-
the announcement (notification; statement)
de toelichting; het statement; de mededeling; de verklaring; de declaratie; de bevestiging; de aangifte; de bewering; de opheldering; de uitlegging -
the announcement (proclamation; declaration; publication)
de bekendmaking; de proclamatie; de melding; de aankondiging; de kennisgeving; de afkondiging; de verkondiging; de mededeling -
the announcement (notification; making known)
-
the announcement (notification; subpoena; summons)
-
the announcement (information; notification; notice)
-
the announcement (publication; disclosure; proclamation; declaration)
-
the announcement
– A Windows Media metafile that gives a player the information needed to receive content. Announcement files contain Extensible Markup Language (XML) scripts. 1de aankondiging
Translation Matrix for announcement:
Related Words for "announcement":
Synonyms for "announcement":
Related Definitions for "announcement":
Wiktionary Translations for announcement:
announcement
Cross Translation:
noun
announcement
-
announcement
- announcement → aankondiging
noun
-
bekendmaking
-
informatie die bekend wordt gemaakt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• announcement | → bekendmaking; bericht; kennisgeving; tijding; verwittiging; mare; informatie; inlichting; terechtwijzing | ↔ renseignement — indice qui nous aider à connaître certaines choses ou qui nous éclairer sur une personne. |
Announcement:
-
the Announcement
– A Microsoft Dynamics CRM component that is used to communicate text information in a bulletin-board fashion to an organization. 1
Translation Matrix for Announcement:
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
Aankondiging | Announcement |
Related Definitions for "Announcement":
announcement form of announce:
-
to announce (report; inform; state)
melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen-
verslag uitbrengen verbe (breng verslag uit, brengt verslag uit, bracht verslag uit, brachten verslag uit, verslag uitgebracht)
-
to announce (proclaim)
-
to announce (proclaim; declare; state; expound)
-
to announce (inform)
-
to announce (inform)
-
to announce (give notice of)
-
to announce (make one's opinion known; impart; state; communicate; intimate; inform)
-
to announce
zich aandienen; zich voordoen; in aantocht zijn-
zich aandienen verbe
-
zich voordoen verbe
-
in aantocht zijn verbe
-
-
to announce (advertise; advertize)
Conjugations for announce:
present
- announce
- announce
- announces
- announce
- announce
- announce
simple past
- announced
- announced
- announced
- announced
- announced
- announced
present perfect
- have announced
- have announced
- has announced
- have announced
- have announced
- have announced
past continuous
- was announcing
- were announcing
- was announcing
- were announcing
- were announcing
- were announcing
future
- shall announce
- will announce
- will announce
- shall announce
- will announce
- will announce
continuous present
- am announcing
- are announcing
- is announcing
- are announcing
- are announcing
- are announcing
subjunctive
- be announced
- be announced
- be announced
- be announced
- be announced
- be announced
diverse
- announce!
- let's announce!
- announced
- announcing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for announce:
Related Words for "announce":
Synonyms for "announce":
Related Definitions for "announce":
Wiktionary Translations for announce:
announce
Cross Translation:
verb
announce
-
to pronounce; declare by judicial sentence
- announce → verklaren; uitspreken; declareren
-
to give public notice, or first notice of
- announce → declareren; verkonden; verkondigen; aankondigen
verb
-
(overgankelijk) de komst melden van
-
bekendmaken
-
doen vernemen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• announce | → aankondigen | ↔ ankündigen — darüber informieren, was sein wird |
• announce | → verkondigen; bekendmaken | ↔ verkünden — (transitiv) öffentlich sagen |
• announce | → annonceren; adverteren; aankondigen; aandienen | ↔ annoncer — Faire connaître. |
• announce | → inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
• announce | → afkondigen; openbaar maken; publiceren; ruchtbaar maken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen | ↔ publier — rendre public et notoire. |