Summary
English to Dutch: more detail...
-
retrench:
-
Wiktionary:
retrench → afdanken, afmonsteren, ontslaan, ontzetten, royeren, aanhouden, doorsturen, doorzenden, heruitzenden, refereren, reflecteren, retourneren, spiegelen, terugbezorgen, teruggooien, terugkaatsen, terugsturen, terugwerpen, terugwijzen, uitdrijven, uitstellen, verdagen, verdrijven, verjagen, verschuiven, verwijzen, weerkaatsen, weerspiegelen, wegdrijven, wegjagen, aftrekken, afnemen, afpakken, weghalen, wegnemen, afsnijden, afsteken, afhalen, rissen, ritsen, aftellen, inhouden, korten -
Synonyms for "retrench":
conserve; husband; economize; economise
reduce; cut down; cut back; trim; trim down; trim back; cut; bring down
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for retrench from English to Dutch
retrench:
Synonyms for "retrench":
Related Definitions for "retrench":
Wiktionary Translations for retrench:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• retrench | → afdanken; afmonsteren; ontslaan; ontzetten; royeren | ↔ licencier — congédier un employé. |
• retrench | → aanhouden; afdanken; afmonsteren; doorsturen; doorzenden; heruitzenden; ontslaan; ontzetten; refereren; reflecteren; retourneren; royeren; spiegelen; terugbezorgen; teruggooien; terugkaatsen; terugsturen; terugwerpen; terugwijzen; uitdrijven; uitstellen; verdagen; verdrijven; verjagen; verschuiven; verwijzen; weerkaatsen; weerspiegelen; wegdrijven; wegjagen | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• retrench | → aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |