English
Detailed Translations for building ground from English to Dutch
building ground: (*Using Word and Sentence Splitter)
- build: bouwen; construeren; opbouwen; uitbouwen; aanbouwen; bijbouwen; lichaamsbouw; constitutie; uiterlijk; figuur; gedaante; postuur; vorm; gestalte; oprichten; optrekken; overeindzetten; in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten; compileren; lichaamspostuur; build
- building: bouwwerk; gebouw; pand; opbouwen; constructie; samengesteld geheel; samenstelling; organisatie; opbouw; systeem; structuur; ordening; bouw; bouwsector; huis; perceel
- grind: malen; vermalen; fijnmalen; aanzetten; slijpen; wetten; scherpen; afslijpen; erafslijpen
- ground: onderbouwen; funderen; onderheien; grond; bodem; aarde; aardkorst; oprichten; invoeren; instellen; stichten; bodemoppervlak; gebied; terrein; perceel; kavel; bouwterrein; gemalen; vermalen; vloer; overweging; afweging; overdenking; aarden; gronden; vestigen; settelen; koloniseren; hameren; kloppen met een hamer
Wiktionary Translations for building ground:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• building ground | → bouwterrein | ↔ Baustelle — Ort, an dem etwas errichtet wird |