Summary
English to Dutch: more detail...
-
shake hands:
-
Wiktionary:
shake hands → handen schudden
shake hands → nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, dringen, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten -
Synonyms for "shake hands":
greet; recognize; recognise
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for shake hands from English to Dutch
shake hands: (*Using Word and Sentence Splitter)
- shake: schudden; heen en weer bewegen; schok; stoot; hort; schokkende beweging; trillen; trilling; vibreren; tremor; schokken; laten schrikken; rillen; beven; bibberen; triller; omschudden; sidderen; milkshake
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- hands: handen
shake hands:
Synonyms for "shake hands":
Related Definitions for "shake hands":
Wiktionary Translations for shake hands:
shake hands
Cross Translation:
verb
-
grasp another person's hands in a greeting
- shake hands → handen schudden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• shake hands | → nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |