Summary
English to Dutch: more detail...
- acceptable:
- accept:
-
Wiktionary:
- acceptable → acceptabel, aanvaardbaar, geldig
- acceptable → aanvaardbaar, aannemelijk, acceptabel, geldig, schikkelijk, benoembaar
- accept → aanvaarden, accepteren, ondergaan, aannemen, ontvangen
- accept → aksepteren, aanvaarden, akcepteren, gedogen, tolereren, aannemen, ontvangen, accepteren, groeten, begroeten, genieten, krijgen, toucheren, goedvinden, het eens zijn, toegeven, toestemmen, binnenlaten, toelaten, als zoon aannemen, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, adopteren, zich eigen maken, oogsten, collecteren, innen, inzamelen, plukken, rapen, verzamelen, kleden, aankleden, omkleden, staan, bekleden, overtrekken, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren
English
Detailed Translations for acceptable from English to Dutch
acceptable:
-
acceptable (plausible; likely; reasonable; believable; credible; reliable)
waarschijnlijk; plausibel; geloofwaardig; aannemelijk; acceptabel-
waarschijnlijk adj
-
plausibel adj
-
geloofwaardig adj
-
aannemelijk adj
-
acceptabel adj
-
-
acceptable
-
acceptable (current; common)
Translation Matrix for acceptable:
Related Words for "acceptable":
Synonyms for "acceptable":
Antonyms for "acceptable":
Related Definitions for "acceptable":
Wiktionary Translations for acceptable:
acceptable
Cross Translation:
adjective
acceptable
-
capable, worthy or sure of being accepted
- acceptable → acceptabel; aanvaardbaar
adjective
-
waarvan de waarde of wettigheid erkend wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acceptable | → aanvaardbaar | ↔ akzeptabel — in einer Weise, dass man es akzeptieren kann |
• acceptable | → aanvaardbaar | ↔ annehmbar — so, dass man es annehmen oder akzeptieren kann |
• acceptable | → aanvaardbaar | ↔ acceptable — Qui peut, qui doit être accepter. |
• acceptable | → aannemelijk; aanvaardbaar; acceptabel; geldig; schikkelijk; benoembaar | ↔ admissible — Qui pouvoir être admettre. |
accept:
-
to accept (abide; take on; take possession of; take)
-
to accept (receive; collect)
ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen-
in ontvangst nemen verbe (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
-
to accept (allow; permit; agree)
-
to accept (acknowledge; approve)
-
to accept (accept a gift; take)
-
to accept (submit to; put up with; let happen; let come)
Conjugations for accept:
present
- accept
- accept
- accepts
- accept
- accept
- accept
simple past
- accepted
- accepted
- accepted
- accepted
- accepted
- accepted
present perfect
- have accepted
- have accepted
- has accepted
- have accepted
- have accepted
- have accepted
past continuous
- was accepting
- were accepting
- was accepting
- were accepting
- were accepting
- were accepting
future
- shall accept
- will accept
- will accept
- shall accept
- will accept
- will accept
continuous present
- am accepting
- are accepting
- is accepting
- are accepting
- are accepting
- are accepting
subjunctive
- be accepted
- be accepted
- be accepted
- be accepted
- be accepted
- be accepted
diverse
- accept!
- let's accept!
- accepted
- accepting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the accept
– A UI element the user presses to agree to an incoming file transfer, invitation, audio/video call, or application sharing. 2 -
the accept
– A UI button the user presses to agree to an incoming file transfer, invitation, or application sharing. 2
Translation Matrix for accept:
Related Words for "accept":
Synonyms for "accept":
Antonyms for "accept":
Related Definitions for "accept":
Wiktionary Translations for accept:
accept
Cross Translation:
verb
accept
-
to agree to
- accept → aanvaarden; accepteren
-
to endure patiently
- accept → aanvaarden; ondergaan
-
to receive officially
-
to receive with consent
- accept → accepteren; aanvaarden
verb
-
accepteren
-
aanvaarden
-
aannemen, graag ontvangen
Cross Translation: