Summary
English to Dutch: more detail...
-
backtalk:
-
Wiktionary:
backtalk → tegenspreken
backtalk → tegenspraak -
Synonyms for "backtalk":
sass; sassing; back talk; lip; mouth; rejoinder; retort; return; riposte; replication; comeback; counter -
Synonyms for "back talk":
sass; sassing; backtalk; lip; mouth; rejoinder; retort; return; riposte; replication; comeback; counter
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for backtalk from English to Dutch
backtalk: (*Using Word and Sentence Splitter)
- back: rug; leuning; rugleuning; rugzijde; terug; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; achterkant; achterzijde; opkomen voor; weder; weerom; weer; opnieuw; nogmaals; wederom; back; andermaal; achterspeler; helpen; ondersteunen; bijstaan; assisteren; bijspringen; weldoen; seconderen; vroeger; voorheen; eertijds; voormaals; financieren
- talk: spreken; praten; converseren; praat; communiceren; in contact staan; een conversatie hebben; onderhoud; samenspraak; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; wauwelen; snateren; gesprek; mondeling onderhoud; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; bezet zijn; in gesprek zijn; kwekken; kouten; gepraat; gebabbel; gekout; klap; roddel; roddels; praatjes; klets; geklets; achterklap; geroddel; geklap; roddelpraat; geklep
- Back: Terug
- Talk: Kies
backtalk:
Translation Matrix for backtalk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | back talk; lip; mouth; sass; sassing |
Synonyms for "backtalk":
Related Definitions for "backtalk":
Wiktionary Translations for backtalk:
backtalk
verb
-
disputatively or sarcastically respond
- backtalk → tegenspreken
-
verbal impudence or argument
- backtalk → tegenspraak
back talk:
Translation Matrix for back talk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | backtalk; lip; mouth; sass; sassing |