Summary
English to Dutch: more detail...
- characters:
-
character:
- karakter; letterteken; letter; mentaliteit; gemoed; natuur; geaardheid; aard; inborst; inslag; personage; figuur; karaktereigenschap; kenmerk; karaktertrek; kwalititeit; type; individu; flapdrol; debiel; imbeciel; mafkikker; gek; idioot; zot; waanzinnige; mafkees; mafketel; teken
-
Wiktionary:
- character → karakter, persoonlijkheid, personage, aard, letterteken, merkteken, speler
- character → teken, natuur, aard, geaardheid, karakter, wezen, numero, nummer, bewijs, blijk, merkteken, wenk, adstructie, attest, certificaat, getuigenis, getuigschrift, testimonium, verklaring, getuigenverklaring
English
Detailed Translations for characters from English to Dutch
characters:
-
the characters (letters; symbols)
-
the characters (fonts)
de lettertekens -
the characters (skunks)
Translation Matrix for characters:
Noun | Related Translations | Other Translations |
karakters | characters; letters; symbols | |
letters | characters; letters; symbols | |
lettertekens | characters; fonts | |
sujetten | characters; skunks |
Related Words for "characters":
character:
-
the character (font; type; typeface)
-
the character (disposition; soul; mind; heart)
-
the character (figure)
-
the character (nature)
-
the character (character trait)
-
the character (individual)
-
the character (madcap; dud; jerk; drip; figure; idiot; madman)
-
the character
– A letter, number, punctuation mark, or other symbol. 1
Translation Matrix for character:
Related Words for "character":
Synonyms for "character":
Related Definitions for "character":
Wiktionary Translations for character:
character
Cross Translation:
noun
character
-
(computing) basic element in a text string
- character → karakter
-
notable or eccentric person
- character → persoonlijkheid
-
symbol for a sound or a word
- character → karakter
-
moral strength
- character → karakter
-
distinguishing feature
- character → karakter; persoonlijkheid
-
being in a story
noun
-
wezen, natuur, karakter
-
aard
-
letter
-
één van de tekens waaruit een alfabet is opgebouwd
-
een teken dat ergens op is geplaatst en dat ter identificatie of beloning gebruikt kan worden
-
acteur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• character | → teken | ↔ Zeichen — die für etwas vereinbarte festgelegte grafische, akustische oder digitale Einheit, Symbol |
• character | → natuur; aard; geaardheid; karakter; wezen | ↔ nature — ensemble des êtres et des choses, univers. Ensemble en tant qu’ordonné et régir par des lois. |
• character | → numero; nummer | ↔ numéro — identifiant alphanumérique ou purement numérique qu’on mettre sur quelque chose et qui servir à la reconnaître. |
• character | → bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring | ↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit. |