Summary
English to Dutch: more detail...
-
close call:
The word close call exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "close call":
close shave; squeak; squeaker; narrow escape; accomplishment; achievement
-
Synonyms for "close call":
English
Detailed Translations for close call from English to Dutch
close call: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Close: Sluiten
- close: afsluiten; dichtdoen; sluiten; toedoen; toemaken; dichtmaken; toetrekken; gelijk; vlak; strak; glad; plat; egaal; effen; geslepen; vlakuit; benauwd; muf; drukkend; bedompt; gehecht; verknocht; stoppen; dichten; dichtstoppen; dichtgaan; toevallen; dichtvallen; zich sluiten; eindig; vergankelijk; voorbijgaand; toedraaien; ternauwernood; rakelings; dichtbij; vlakbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen
- Call: Nummer kiezen
- call: noemen; vernoemen; een naam geven; bellen; aanbellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen; roepen; benoemen; bestempelen; betitelen; aanroepen; praaien; luiden; telefoontje; bonzen; belletje; telefonisch bericht; erbij halen; oproeping; convocatie; erbij roepen; bijeenroepen; lokroep; samenroepen; convoceren; loktoon; oproep; afkondigen; verordenen; geluidssignaal; decreteren; ordonneren; geluidssein; verordineren
close call:
Translation Matrix for close call:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | close shave; narrow escape; squeak; squeaker |