Detailed Translations for expelling from English to Dutch
expelling:
Translation Matrix for expelling:
Synonyms for "expelling":
Related Definitions for "expelling":
-
any of several bodily processes by which substances go out of the body1
expel:
-
verbannen;
verdrijven;
uitbannen;
bannen;
uitzetten;
uitstoten;
uitwijzen;
verjagen;
bezweren;
wegjagen
-
verbannen
verbe
(verban, verbant, verbande, verbanden, verband)
-
verdrijven
verbe
(verdrijf, verdrijft, verdreef, verdreven, verdreven)
-
uitbannen
verbe
(ban uit, bant uit, bande uit, banden uit, uitgebannen)
-
bannen
verbe
(ban, bant, bande, banden, geband)
-
uitzetten
verbe
(zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
-
uitstoten
verbe
(stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
-
uitwijzen
verbe
(wijs uit, wijst uit, wees uit, wezen uit, uitgewezen)
-
verjagen
verbe
(verjaag, verjaagt, verjaagde, verjaagden, verjaagd)
-
bezweren
verbe
(bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)
-
wegjagen
verbe
(jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
-
afvoeren;
lozen;
afscheiden;
uitscheiden;
uitstoten;
uitwerpen
-
afvoeren
verbe
(voer af, voert af, voerde af, voerden af, afgevoerd)
-
lozen
verbe
(loos, loost, loosde, loosden, geloosd)
-
afscheiden
verbe
(scheid af, scheidt af, scheidde af, scheidden af, afgescheiden)
-
uitscheiden
verbe
(scheid uit, scheidt uit, scheidde uit, scheidden uit, uitgescheiden)
-
uitstoten
verbe
(stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
-
uitwerpen
verbe
(werp uit, werpt uit, wierp uit, wierpen uit, uitgeworpen)
-
uitsluiten;
royeren;
diskwalificeren
-
uitsluiten
verbe
(sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
-
royeren
verbe
(royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)
-
diskwalificeren
verbe
(diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)
-
verdrijven;
verjagen;
wegjagen;
wegdrijven
-
verdrijven
verbe
(verdrijf, verdrijft, verdreef, verdreven, verdreven)
-
verjagen
verbe
(verjaag, verjaagt, verjaagde, verjaagden, verjaagd)
-
wegjagen
verbe
(jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
-
wegdrijven
verbe
(drijf weg, drijft weg, dreef weg, dreven weg, weggedreven)
-
to expel
Conjugations for expel:
present
- expel
- expel
- expels
- expel
- expel
- expel
simple past
- expelled
- expelled
- expelled
- expelled
- expelled
- expelled
present perfect
- have expelled
- have expelled
- has expelled
- have expelled
- have expelled
- have expelled
past continuous
- was expelling
- were expelling
- was expelling
- were expelling
- were expelling
- were expelling
future
- shall expel
- will expel
- will expel
- shall expel
- will expel
- will expel
continuous present
- am expelling
- are expelling
- is expelling
- are expelling
- are expelling
- are expelling
subjunctive
- be expelled
- be expelled
- be expelled
- be expelled
- be expelled
- be expelled
diverse
- expel!
- let's expel!
- expelled
- expelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for expel:
Synonyms for "expel":
Related Definitions for "expel":
-
eliminate (a substance)1
-
cause to flee1
-
remove from a position or office1
-
force to leave or move out1
Wiktionary Translations for expel:
expel
expel
verb
-
iets uitdrijven of wegjagen
-
iemand dwingen een gebied of gebouw te verlaten
-
uit het land verjagen
Cross Translation:
External Machine Translations: