Summary
English to Dutch: more detail...
- express:
-
Wiktionary:
- express → uitdrukken
- express → snel, gedetailleerd
- express → exprestrein, sneltrein
- express → expliciet, uitdrukkelijk, uitdrukken, vertegenwoordigen, staan voor, beschrijven, spelen, uitvoeren, voorspelen, betuigen, opperen, uiten, uitspreken, verwoorden, zetten
English
Detailed Translations for express from English to Dutch
express:
-
to express (give expression to; utter; express oneself; impersonate; ventilate; reveal oneself; talk; speak)
uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; vertolken-
uiting geven aan verbe
-
uitdrukking geven aan verbe (geef uitdrukking aan, geeft uitdrukking aan, gaf uitdrukking aan, gaven uitdrukking aan, uitdrukking gegeven aan)
-
to express (verbalize; phrase; put into words; voice; verbalise)
-
to express (spout; unload)
-
to express (reveal; exhibit; show; display; demonstrate; admit)
-
to express (declare)
-
to express
tot uitdrukking brengen-
tot uitdrukking brengen verbe (breng tot uitdrukking, brengt tot uitdrukking, bracht tot uitdrukking, brachten tot uitdrukking, tot uitdrukking gebracht)
-
Conjugations for express:
present
- express
- express
- expresss
- express
- express
- express
simple past
- expressed
- expressed
- expressed
- expressed
- expressed
- expressed
present perfect
- have expressed
- have expressed
- has expressed
- have expressed
- have expressed
- have expressed
past continuous
- was expressing
- were expressing
- was expressing
- were expressing
- were expressing
- were expressing
future
- shall express
- will express
- will express
- shall express
- will express
- will express
continuous present
- am expressing
- are expressing
- is expressing
- are expressing
- are expressing
- are expressing
subjunctive
- be expressed
- be expressed
- be expressed
- be expressed
- be expressed
- be expressed
diverse
- express!
- let's express!
- expressed
- expressing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for express:
Related Words for "express":
Synonyms for "express":
Antonyms for "express":
Related Definitions for "express":
Wiktionary Translations for express:
express
Cross Translation:
verb
express
-
to convey meaning
- express → uitdrukken
-
moving or operating quickly
- express → snel
-
specific or precise
- express → gedetailleerd
noun
-
spoorwegen|nld sneltrein (voor de wat langere trajecten)
-
spoorwegen|nld personentrein die niet bij kleine stations stopt en die daarmee een tussenvorm is van een stoptrein en een intercity
-
een gevoel of gedachte in taal verwoorden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• express | → expliciet; uitdrukkelijk | ↔ ausdrücklich — klar und deutlich gesagt, entschieden geäußert |
• express | → uitdrukken | ↔ exprimer — Manifester une pensée |
• express | → vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten | ↔ représenter — présenter de nouveau. |
External Machine Translations: